Ecologie & verspreiding Mannetjesorchis staat op beschaduwde, soms zonnige, vochtige, voedselarme, zwak basische tot kalkrijke, humeuze zand, leem-, klei- en kalkgrond. Deze vertegenwoordiger van de Klootwortelfamilie groeit in lichte loof- en naaldbossen, in boszomen en struwelen, in bermen en kalkgraslanden en in afgravingen. Het Europese deel van het verspreidingsgebied reikt tot in Nederland. De soort is tegenwoordig zeldzaam in Zuid-Limburg en prefereert daar standplaatsen in hellingbossen i.t.t. het buitenland waar ze ook vaak aangetroffen wordt in kalkgraslanden. De zeer sterke achteruitgang van deze soort is het gevolg van het staken van het traditionele hakhoutbeheer met als gevolg een diepere schaduw, overmatige opeenhoping van de strooisellaag en verdringing door Klimop. De bladen zijn sterk glanzend en meestal voorzien van zwart-purperen vlekken. Bestuiving geschiedt door bijen en hommels, de zaden worden door de wind verspreid. Aan de knollen werd vroeger een lust opwekkende werking toegekend. De plant lijkt habitueel wel op de Harlekijn maar deze heeft nooit gevlekte bladeren en zijn de zijdelingse bloemdekbladen stomp en groen generfd.
CC-BY-SA 3.0 René van Moorsel, 2014
|
EcologieBodemLicht beschaduwde of soms zonnige plaatsen op vochtige, voedselarme, kalkhoudend tot kalkrijke, humeuze grond, zonder dikke laag onverteerd bladstrooisel (mergel).
GroeiplaatsBossen (lichte bossen en in de Voerstreek in op het zuiden gerichte hellingbossen), bosranden op stenige hellingen, struwelen (kalkrijke zomen), bermen, grasland (kalkgrasland en bergweiden) en afgravingen (kleine, verlaten kalkgroeven).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeldzaam in Zuid-Limburg.
VlaanderenZeer zeldzaam in de Voerstreek.
WalloniëVrij zeldzaam in de Famenne en in Lotharingen.
WereldIn West-Azië, Noordwest-Afrika en het grootste deel van Europa. Zij dringt van alle Orchis-soorten het verst noordelijk door, tot 70° N.Br.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurArditti,J. & A. Ghani (2000) Tansley Review No. 110. Numerical and physical properties of orchid seeds and their biological implications.
New Phytologist 145: 367-421
Claessens, J. (2021)
Sleutel voor de uitgebloeide orchideeën van Nederland en België. [multi-entry key]
Claessens, J. & M. Claessens (2021)
Sleutel voor uitgebloeide orchideeën van Nederland en België. Eigen uitgave [Determinatiesleutel, e-Book]
Claessens, J., J. Kleynen & G. Verschoor (2018) De Mannetjesorchis in Zuid-Limburg. Deel 1. Onderzoek naar toestand en vitaliteit.
Natuurhistorisch Maandblad 107: 73-80 [Vermeld populatiegrootte van de belangrijkste vindplaatsen]
Essink, J., L. Essink, N. Kerremans, F. Kerremans & M.H. Schot (1999) Bespreking
Orchis mascula-complex.
Eurorchis 11: 36-54
Grégoire, L. (1946) Verslagen van de maandvergaderingen.
Natuurhistorisch Maandblad 35: 65-69
Heimans, E. (1905) Giftige Zwarte Boschbes (Actaea) en mannetjesorchis.
De Levende Natuur 10: 57-58
Hilgers, J. (1969) De achteruitgang van de Orchidaceae in Limburg 3.
Natuurhistorisch Maandblad 58: 46-47
Klopfenstein, E. & h. P Toussaint (1986)
Orchis mascula (L.) L..
Dumortiera 34-35: 8-9
van Eeden, F.W. (1885) Orchis mascula - Standelkruid Mannetje
Flora Batava 17: 1333-1333
Verschoor, G., J. Claessens & J. Kleynen (2018) De Mannetjesorchis in Zuid-Limburg. Deel 2. Karakteristiek van de groeiplaatsen.
Natuurhistorisch Maandblad 107: 92-100
Willems, J.H. (1978) Populatiebiologisch onderzoek aan
Orchis mascula (L.) L. op enkele groeiplaatsen in Zuid-Limburg.
Gorteria 9: 71-80
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 1:
155Flora Batava 17:
plaat 1333Heukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
113Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
149Nederlandse Oecologische Flora 5:
370Orchideeën (Kreutz, 1987):
200Wilde Planten 3:
313Wilde-Planten.nl:
paginaAfbeelding in de Zadenatlas (Digital Plant Atlas) Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De stengels worden naar boven toe iets roodpaars. In de onderste helft zijn er meerdere schedevormende kleine bladeren.
Bladeren De 3 tot 5 grondstandige bladeren zijn smal langwerpig. De bovenkant is sterk glanzend en soms purper gevlekt. De schutbladen zijn langwerpig en vliezig, hebben 1 nerf en zijn even lang als het vruchtbeginsel en iets paars aangelopen.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloeiwijze is smal, cilindrisch, 5 tot 15 cm lang, meestal ijl en bevat tot enige 10-tallen bloemen. Deze bloemen zijn paarsrood tot lila. De lip is 0,8 tot 1½ cm lang, diep 3-lobbig, ongeveer even breed als lang of meer breed dan lang en heeft ruitvormige zijslippen en een langere middenslip. Aan het eind is de lip in 2 lobjes gespleten. De voet van de lip is lichter dan de rest van de bloem en er is vaak een honingmerk van enkele stipjes of lijntjes te zien. De bovenste 3 bloemdekbladen zijn langwerpig eirond en spits. De spoor is vrij lang, knotsvormig, staat schuin omhoog gericht en is ongeveer even lang als het vruchtbeginsel.
Vruchten Een doosvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Atlasblokken met waarnemingen
Het aantal atlasblokken (5x5 km) waarin de soort is gemeld binnen een periode van vijf jaar (vanaf 1980) of twintig jaar.
Niet gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en het aantal doorgegeven waarnemingen kan sterk variëren per periode,
dus een trend in verspreiding kan hier niet direct uit worden afgelezen. Het opgegeven jaartal is het eerste jaar van de
periode. Bron: gevalideerde waarnemingen uit de NDFF.
© FLORON & NDFF
download hoge resolutieFenologie bloeiendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.