Ecologie & verspreiding In Middelste teunisbloem zijn enkele goed herkenbare microsoorten te onderscheiden. De namen vind je onder taxonomie.
CC-BY-SA 3.0 Laurens Sparrius, 2018
|
EcologieBodemZonnige, open plaatsen op droge, voedselarme tot matig voedselrijke, kalkhoudende, vaak omgewerkte (verstoorde) grond (zand en stenige plaatsen, soms op zavel of mergel).
GroeiplaatsOmgewerkte grond, bermen, zeeduinen (o.a. in laag duindoornstruwelen), dijken, ruigten (kalkrijke ruigten), afgravingen (zand- en steengroeven), langs spoorwegen (spoorwegterreinen), haventerreinen, industrieterreinen, bouwterreinen, bij steenfabrieken, braakliggende grond, opgespoten grond en stortplaatsen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandPlaatselijk algemeen op de hoge zandgronden, in het rivierengebied van Midden- en Zuid-Nederland, in de duinen en in stedelijke omgeving. Elders zeldzaam.
VlaanderenVrij algemeen. Het meest langs de kust, in Midden-Limburg en in de nabijheid van steden. Al sinds de 18e eeuw ingeburgerd.
WalloniëVrij zeldzaam.
WereldDe voorouders van de Middelste teunisbloem werden begin 17de eeuw ingevoerd vanuit Noord-Amerika. In Europa heeft de plant zich tot een andere soort ontwikkeld.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurKops, J. & J.E. van der Trappen (1849) Oenothera biennis - Gele Onagra
Flora Batava 10: 777-777
Lovan, A. & J.P. Thijsse (1897) De Sint-Teunisbloem (
Oenothera biennis).
De Levende Natuur 2: 16-16
Renner, O. (1958) Bemerkungen zu der Mitteilung von Th. J. Stomps Oenothera biennis var. hemikleistogama.
Acta botanica neerlandica 7: 59-60
Rostanski, K. & F. Verloove (2015) The genus Oenothera (Onagraceae) in Belgium.
Dumortiera 106: 12-42
Spruytenburg, H. (1911) Zonnedauwplantjes.
De Levende Natuur 16: 359-359
Stomps, T.J. (1957) Oenothera biennis L. var. hemikleistogama, eine neue Mutation der O. biennis.
Acta botanica neerlandica 6: 378-380
Thijsse, J.P. (1897) De Sint-Teunisbloem (
Oenothera biennis).
De Levende Natuur 2: 116-120
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De rechtopstaande stengels hebben geen rode knobbeltjes, behalve aan de voet en aan oude takken.
Bladeren De langwerpige bladeren zijn zwak getand tot vrijwel gaafrandig. De rozetbladeren zijn soms aan de voet grof getand.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De kroonbladen zijn 2 tot 3 cm lang. De stijl wordt tot 1½ cm lang. De kelkbladen zijn helemaal groen. De kelkbuis is minder dan 2 keer zo lang als de kelkslippen. Bij de gesloten bloemknop staan de topspitsjes van de kelkbladen evenwijdig. Het vruchtbeginsel heeft geen rode knobbeltjes.
Vruchten Een doosvrucht. De vruchten zijn helemaal groen. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Atlasblokken met waarnemingen
Het aantal atlasblokken (5x5 km) waarin de soort is gemeld binnen een periode van vijf jaar (vanaf 1980) of twintig jaar.
Niet gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en het aantal doorgegeven waarnemingen kan sterk variëren per periode,
dus een trend in verspreiding kan hier niet direct uit worden afgelezen. Het opgegeven jaartal is het eerste jaar van de
periode. Bron: gevalideerde waarnemingen uit de NDFF.
© FLORON & NDFF
download hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.