EcologieBodemZonnige tot licht beschaduwde, open tot grazige plaatsen op natte of onder water (zoet tot zwak brak water) staande, matig voedselarme tot zeer voedselrijke, zwak zure tot basische (kalkhoudende) grond (vrijwel alle grondsoorten).
GroeiplaatsWaterkanten (beken, sloten, greppels en niet te voedselarme vennen), moerassen (drijftillen en jong veenmosrietland), bossen (moerasbossen), kapvlakten, zeeduinen (duinvalleien), grasland (hooiland en weiland), afgravingen, ijsbaantjes, langs paden, wagensporen en ruigten.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen, maar vrij zeldzaam in Zuid-Limburg, op de Veluwe en in Flevoland.
VlaanderenAlgemeen, maar iets zeldzamer in de Leemstreek.
WalloniëVrij algemeen, maar vrij zeldzaam in Brabant, in het Maasgebied en in de zuidelijke Ardennen.
WereldIn bijna heel Europa, oostelijk tot in Centraal-Azië. Ook in Noordwest-Afrika en oostelijk Noord-Amerika. Ingevoerd in Nieuw-Zeeland.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurAdema, F. (1971) De geslachten
Asperula,
Galium,
Rubia en
Sherardia in Nederland: 1, Een synoptische sleutel.
Gorteria 5: 116-119
Kliphuis, E., J. Heringa & P. Hogeweg (1986) Cytotaxonomic studies on Galium palustre L. Morphological differentiation of diploids, tetraploids and octoploids.
Acta botanica neerlandica 35: 383-392
Kops, J. & H.C. van Hall (1828) Galium palustre - Moeras Walstroo
Flora Batava 5: 386-386
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De vierkantige, dunne stengels zijn ruw op de kanten door fijne, gekromde stekelhaartjes.
Bladeren De bladeren groeien in bladkransen van meestal 4 (soms 5 of 6) bladeren. Ze verschillen vaak nogal in grootte. Ze hebben ruwe randen, zijn eirond tot langwerpig en in of boven het midden het breedst. Meestal hebben ze een stompe bladtop en 1 nerf. De bladrand is niet omgerold. Bij droging worden de bladeren zwart.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloeiwijze is ijl tot gedrongen. De bloemen vormen meestal een losbloemige, pyramidevormige pluim. De 3 tot 5 mm grote bloemen zijn wit of soms groenachtig en in de knop vaak roze. Ze hebben rode helmknoppen en zijn meestal 4-tallig, maar soms 3-tallig.
Vruchten Een splitvrucht. Vaak ontwikkelt zich per bloem maar 1 dopvrucht. Deze is 1½ tot 3 mm lang. De rijpe vrucht is zwart en glad. De zaden zijn kortlevend (1-5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.