EcologieBodemZonnige tot half beschaduwde plaatsen op natte, matig voedselarme tot matig voedselrijke, niet bemeste, zwak zure, venige grond (veen, zand en leem).
GroeiplaatsMoerassen (laagveenmoeras, oudere delen van drijftilvegetaties, trilveen, beekdalmoeras, rietland en verlandende sloten en greppels), waterkanten (o.a. sloten, kanalen, beekjes en vijvers), grasland (moerassig weiland), bermen, ruigten, struwelen (moerasstruwelen en tussen gagel), bossen (moerasbossen), langs spoorwegen (langs spoorsloten) en hoogveenranden.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij algemeen in het oosten en midden van het land, in laagveengebieden en in de Zuid-Hollandse duinen en zeldzaam in het rivierengebied. Elders zeer zeldzaam. Niet op de Zeeuwse (schier-)eilanden.
VlaanderenVrij algemeen in de Kempen en zeldzaam in zandig Vlaanderen. Elders zeer zeldzaam of ontbrekend.
WalloniëUitgestorven.
WereldVan Frankrijk en Oost-Engeland door Midden- en Noordoost-Europa tot in Centraal-Siberië.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3:
116Flora Batava 07:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
569Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
772Nederlandse Oecologische Flora 2:
282Wilde Planten 2:
293Wilde-Planten.nl:
paginaAfbeelding in de Zadenatlas (Digital Plant Atlas) Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De buisvormige stengels zijn kaal, hol, sterk kantig gegroefd, vaak paarsig en hebben aan de voet vezels. De jonge delen van de plant hebben melksap.
Bladeren De bladeren zijn meestal 2 tot 4-voudig geveerd. De bladslippen zijn eirond tot langwerpig en gedeeld in fijn getande slippen met een harde, witte of paarsachtige top.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in schermen met 20 tot 40 stralen en met 4 of meer omwindselbladen. Deze zijn meestal gevorkt en ongelijk van grootte. De omwindselbladen en de 4 tot 10 omwindseltjes zijn veelbladig en breed vliezig gerand. De bloemen zijn groenachtig wit, 2 mm groot en hebben duidelijke kelktanden.
Vruchten Een splitvrucht. De eivormige vruchten zijn 3 tot 5 mm groot en hebben dikke vleugels. De deelvruchten zijn op de rug sterk afgeplat. De middelste ribben zijn slank en springen maar weinig uit. De ribben aan de zijkanten zijn smal gevleugeld. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.