EcologieBodemLicht beschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, voedselrijke, humeuze, neutrale tot zwak zure, vaak iets verdichte, lemige of kleiige grond (klei, leem, lemig of humeus zand, zavel en veraard of kleihoudend laagveen).
GroeiplaatsBossen (loofbossen, beekbegeleidende bossen, kasteelbossen en langs bospaden), heggen, struwelen, kapvlakten, eendenkooien, hoogste delen van wilgenbossen in het zoetwatergetijdengebied, hakhoutbosjes in uiterwaarden en grienden, iets ruderale plaatsen, bermen en waterkanten (schaduwrijke beek- en rivieroevers).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij algemeen, maar vrij zeldzaam in Noord-Brabant en Noord-Limburg, in Gelderland, in delen van Overijssel en in het noorden van het land en zeer zeldzaam op de Waddeneilanden, in het noordelijk zeekleigebied, in Flevoland en in Zeeland.
VlaanderenVrij algemeen in de Leemstreek en in de Maasvallei. Elders zeldzaam of ontbrekend.
WalloniëVrij algemeen in Brabant, Lotharingen en het Maasgebied en vrij zeldzaam in de Ardennen.
WereldIn Midden-Azië, de Kaukasus en West-, Midden- en Oost-Europa, noordelijk tot in Zuid-Scandinavië.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurBremer, P. (2021) Planten als indicatoren voor oude en jonge houtwallen. Een nadere analyse voor Twente.
Hypericum 21(1): 1-16
Kops, J. (1807) Bromus giganteus - Voeder Dravik
Flora Batava 2: 141-141
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De stengels zijn kaal. Reuzenzwenkgras vormt losse pollen.
Bladeren De onderkant van de bladeren is glanzig en naar boven gekeerd. De bladeren zijn 0,5 tot 1,8 cm breed en worden tot ruim een ½ meter lang. Meestal hangen ze over. De stengelomvattende bladoortjes zijn kaal. Het tongetje is 1 mm lang en stomp.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De losse bloempluim wordt 10 tot 50 cm lang. De pluim is zilverig glanzend en hangt sterk over. De aartjes, zonder de kafnaald, zijn 1 tot 1½ cm lang. Het onderste kroonkafje heeft een 1 tot 2 cm lange, bochtige naald.
Vruchten Een graanvrucht. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.