Ecologie & verspreiding Festuca rubra is zeer algemeen in het hele land in graslanden en ruigtes. Het is een zeer vormenrijk taxon waarbinnen in Nederland tot nu toe geen kleinere taxa zijn onderscheiden. In het nabije buitenland worden echter diverse soorten en ondersoorten onderscheiden binnen wat in de recente Nederlandse flora's onder deze naam te boek staat. Van deze taxa komen in Nederland in elk geval de volgende ondersoorten voor: subsp. rubra, subsp. megastachys (= F. heteromalla), subsp. commutata (= F. nigrescens), subsp. litoralis en subsp. juncifolia. Nader onderzoek is nodig om de verspreiding en ecologische voorkeur van deze ondersoorten in ons land in kaart te brengen.
CC-BY-SA 3.0 Rense Haveman, 2016
|
EcologieBodemZonnige of soms licht beschaduwde, open tot grazige plaatsen op droge tot vrij natte, zoete tot zilte, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure tot kalkrijke grond (alle grondsoorten).
GroeiplaatsHoge kwelders (schorren), zeeduinen, grasland (hooiland, blauwgrasland, kalkgrasland, vochtig, bemest grasland en weiland), bermen, bossen (loofbossen), houtwallen, struwelen, waterkanten (oeverwallen langs grote rivieren) en heide (grazige plaatsen).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeer algemeen.
VlaanderenZeer algemeen.
WalloniëAlgemeen.
WereldIn Midden- en West-Azië en in bijna heel Europa. Ingeburgerd in Noord- en Zuid-Amerika en Nieuw-Zeeland.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurde Wilde-Duyfjes, B.E.E. (1973) Over de twee ondersoorten van
Festuca rubra L. in Nederland.
Gorteria 6: 128-131
de Wilde-Duyfjes, B.E.E. (1964)
Festuca ovina L., s.l en
Festuca rubra L., s.l in Nederland.
Gorteria 2: 40-48
Dengler, J. (2000)
Standardliste der schmalblättrigen Schwingel-Sippen (Festuca ovina agg. und F. rubra agg.) in Deutschland. [naamlijst met synoniemen]
Dengler, J. (2000)
Bestimmungsschüssel der schmalblättrigen Schwingel-Sippen (Festuca ovina agg. und F. rubra agg.) in Deutschland außerhalb der Alpen. Freijsen, A.H.J. & E. Heeres (1972) Welke soort rood zwenkgras (
Festuca rubra s.l.) komt voor in de jonge kustduinen van Voorne en die van overig Nederland?
Gorteria 6: 57-61
Freijsen, A.H.J. & H.T.A. van Heusden (1965)
Festuca rubra L. op Terschelling.
Gorteria 2: 154-158
Jansen, P. (1951) Gramineae.
Flora Neerlandica : 7-274
Jónsdóttir Á., G. (1991) Effects of density and weather on tiller dynamics in Agrostis stolonifera, Festuca rubra and Poa irrigata.
Acta botanica neerlandica 40: 311-318
Kops, J. (1822) Festuca duriuscula - Hard Zwenk-Gras
Flora Batava 4: 271-271
Rhebergen, L.J., J.P.J.J. Theeuwen & J.A.C. Verkleij (1988) The clonal structure of Festuca rubra in adjacent maritime habitats.
Acta botanica neerlandica 37: 467-473
van Eeden, F.W. (1877) Festuca rubra - Rood Zwenkgras
Flora Batava 15: 1163-1163
Zijlstra, O.G. (1995) Rood zwenkgras x Eekhoorngras (
Festuca rubra x Vulpia bromoides), nieuw voor Nederland.
Nieuwsbrief FLORON-FWT 13: 8-12
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3:
73Flora Batava 15:
plaat 1163Heukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
206Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
257Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
258Nederlandse Oecologische Flora 5:
76Wilde Planten 2:
158Wilde-Planten.nl:
paginaAfbeelding in de Zadenatlas (Digital Plant Atlas) Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels Rood zwenkgras vormt brede pollen of matten.
Bladeren De onderste bladeren zijn borstelvormig, een ½ tot 1 mm breed en zijn samengevouwen. De stengelbladeren zijn vlak, 1 tot 6 mm breed en hebben geen oortjes aan de voet van de bladschijf. De bladschede is meestal behaard, kokervormig en, grotendeels gesloten, maar later scheurt deze vaak open, met name die van de bloeistengels. Het tongetje is kort en stomp.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloempluim staat rechtop en is 6 tot 15 cm lang. De pluim is vrij los of min of meer samengetrokken en heeft schuin omhoog staande takken. De aartjes zijn 0,7 tot 1 cm lang en bevatten 4 tot 6 bloemen. Deze zijn paarsrood of geelbruin. De naald van het onderste kroonkafje is 1 tot 2 mm lang. De onderste zijas van de pluim is ongeveer half zo lang als de pluim.
Vruchten Een graanvrucht. De vruchten en het vruchtbeginsel zijn kaal aan de top. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.