EcologieBodemZonnige tot vaak licht beschaduwde plaatsen op natte, voedselrijke tot zeer voedselrijke, neutrale tot kalkhoudende, humeuze grond (zandig-kleiige rivierafzettingen, zandige leem en soms op zeeklei). De plant doorstaat overspoeling goed.
GroeiplaatsWaterkanten (langs rivieren, beken, kanalen en oeverruigtes in zoetwatergetijdengebieden), ruigten (natte ruigten), bossen en bosranden (open plekken in oeverwalbossen en langs bosranden van wilgenbossen, grienden, struwelen (rivierduinen) en ruigten.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandPlaatselijk vrij algemeen in het westelijke rivierengebied, in het noorden van het IJsselgebied en in het Eemgebied en zeldzaam elders in het rivierengebied en langs de Geul in Zuid-Limburg. Op andere plaatsen is de soort zeer zeldzaam.
VlaanderenZeer zeldzaam. Slechts op één plek langs de Molenbeek, ten zuidwesten van Aalst.
WalloniëZeer zeldzaam. Nog slechts op één plek in de Dendervallei.
WereldIn West-Azië en Midden- en Oost-Europa, noordwestelijk tot in Nederland en Noordwest-Duitsland. In Groot-Brittanië, Denemarken en Zuid-Zweden is het uit vroegere cultuur verwilderd en ingeburgerd.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL Literatuurde Wever, A. (1928)
Senecio fluviatilis Wallr.
Natuurhistorisch Maandblad 17: 113-114
Sloff, J.G. & J.L. van Soest (1939) Het fluviatiele district in Nederland en zijn flora II.
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 3 49: 268-306
van Eeden, F.W. (1889) Senecio saracenicus - Heidensch Wondkruid
Flora Batava 18: 1386-1386
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De donkergroene, stijf rechtopstaande stengels zijn met merg gevuld en alleen in de bloeiwijze vertakt en behaard. De soort groeit in groepen.
Bladeren De niet gesteelde bladeren zijn langwerpig-eirond, dikwijls half-stengelomvattend, spits, kaal en hebben een ongelijk gezaagde rand met naar de top gerichte, iets gekromde tanden.
Bloemen Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemhoofdjes vormen brede schermvormige pluimen. De hoofdjes zijn1½ tot 3 cm groot. De 6 tot 8 lintbloemen zijn geel. De binnenste omwindselkrans bestaat gemiddeld uit 13 blaadjes. De omwindselbladen hebben een zwarte top.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn kaal en het vruchtpluis is geelachtig wit. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.