Ecologie & verspreiding Roggelelie staat op zonnige tot half beschaduwde, matig vochtige en goed doorlatende, maar niet uitdrogende, voedselarme tot voedselrijke, zwak zure, kalkarme, maar soms kalkhoudende zand- en löss- bodems en op stenige plaatsen. Deze ondersoort, die geen broedbolletjes in zijn bladoksels draagt, groeit in roggeakkers en akkerranden, op braakliggend velden, in open plekken in bossen en in bosranden, in struwelen, kreupelhout en ruigten, op rivierduinen en op rotsachtige berghellingen. De gebergteplant uit Midden- en Zuid-Europa komt ook voor in het noorden van Duitsland en het oosten van Nederland (waar ze ingeburgerd is in de 19de eeuw) en wordt elders ook als sierplant gebruikt en verwildert soms. De soort is tegenwoordig zeer zeldzaam in ons land en werd vroeger vooral aangetroffen in Drenthe op de “eeuwige” roggeakkers op de essen langs de rand van beekdalen. De Roggelelie is zeer zeldzaam geworden door de moderne landbouwmethoden als vruchtwisseling, dieper ploegen en het verzamelen voor commerciële doeleinden.
CC-BY-SA 3.0 René van Moorsel & Niko Buiten, 2015
|
EcologieBodemZonnige tot half beschaduwde plaatsen op matig vochtige, matig voedselarme tot voedselrijke, goed doorlatende, zwak zure, kalkarme, maar soms kalkhoudende grond (zand, löss en stenige plaatsen).
GroeiplaatsAkkers (roggeakkers en akkerranden), bossen (open plekken), bosranden, struwelen, kreupelhout, ruigten, rivierduinen en rotsachtige berghellingen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeer zeldzaam, o.a. in Drenthe.
VlaanderenIn 1970 gevonden bij Turnhout. Nadien niet weer.
WalloniëMogelijk nog zeer zeldzaam op de Sint Pietersberg (Lanaye).
WereldIn Midden- en Zuid-Europa, hoofdzakelijk in gebergten, maar in het noorden van Duitsland en in het oosten van Nederland ook in de laagvlakte.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurBos, F. (1989) De Roggelelie (
Lilium bulbiferum L. subsp.
croceum (Chaix) Baker) nog steeds in Drenthe en Noordwest-Duitsland.
Gorteria 15: 59-61
Bos, F. (1998) De plantensociologische positie van
Lilium bulbiferum subsp.
croceum in Noordwest-Europa uitgespit.
Stratiotes 16: 3-11
Bos, F. (1990) De Roggelelie in 1989.
Natura 87: 130-131
Bos, F. (1994) Tien jaar Roggelelie: een met succes bekroond onderzoek.
Natura 91: 27-31
Bos, F. (1991) Die Acker-Feuerlilie (
Lilium bulbiferum subsp.
croceum), eine übersehene Art im westlichen Niedersachsen.
Floristische Rundbriefe 25: 107-108
Bos, F. (2008) Nieuws over de Roggelelie, deel 8.
Natura 105: -
Dijkhuis, E. (2011) Reddings laatste wilde groieplaats van de Roggelelie in Drenthe.
FLORON-nieuws 15: 7-7
Dijkstra, S.J. (1973)
Lilium bulbiferum L. in Limburg.
Gorteria 6: 203-203
van Eeden, F.W. (1884) Lilium bulbiferum - Oranje Lelie
Flora Batava 16: 1227-1227
Weeda, E.J. (1973) En recente vondst van
Lilium bulbiferum L. subsp.
croceum (Chaix) Arcang.
Gorteria 6: 140-140
Wittig, B. (1998) Erfolgreiche Entwicklung einer Sandacker-Beikrautgesellschaft mit
Lilium bulbiferum subsp.
croceum und
Arnoseris minima (Nordwestdeutschland).
Floristische Rundbriefe 32: 101-104
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De groene, rechtopstaande stengels zijn fors en bebladerd.
Bladeren De verspreidstaande bladeren zijn heldergroen, langwerpig tot eirond en hebben 3 tot 7 nerven. Verder hebben ze een behaarde rand. Lilium bulbiferum subsp. bulbiferum (Oranjelelie) heeft broedbolletjes in de bladoksels.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De rechtopstaande bloemen staan met 1 tot 5 bij elkaar in een schermvomige tros aan de stengeltop. Ze zijn oranje tot oranjerood met zwarte vlekjes, klokvormig en 8 tot 10 cm groot. De helmknoppen zijn oranje tot roodbruin.
Vruchten Een doosvrucht. Vruchten worden in onze omgeving maar zelden gevormd. Voortplanting gebeurt hier voornamelijk door broedbolletjes die onder de grond worden gevormd. Lilium bulbiferum subsp. bulbiferum heeft knolletjes (broedbolletjes) in de bladoksels. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Atlasblokken met waarnemingen
Het aantal atlasblokken (5x5 km) waarin de soort is gemeld binnen een periode van vijf jaar (vanaf 1980) of twintig jaar.
Niet gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en het aantal doorgegeven waarnemingen kan sterk variëren per periode,
dus een trend in verspreiding kan hier niet direct uit worden afgelezen. Het opgegeven jaartal is het eerste jaar van de
periode. Bron: gevalideerde waarnemingen uit de NDFF.
© FLORON & NDFF
download hoge resolutie