EcologieBodemZonnige of soms half beschaduwde plaatsen in matig voedselrijk tot voedselrijk, zoet tot brak, stilstaand of zwak stromend, zwak zuur tot kalkrijk water en op vochtige tot natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, zoete tot brakke, zwak zure tot kalkrijke grond (alle grondsoorten).
GroeiplaatsWaterkanten, moerassen, zeeduinen, hoge kwelders (schorren), akkers (akkerranden), bossen en bosranden (moerasbossen), bermen, dijken, afgravingen (kleigroeven), langs spoorwegen (spoordijken en langs schouwpaden) en tussen straatstenen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen.
VlaanderenAlgemeen.
WalloniëAlgemeen, maar zeldzamer in de Ardennen.
WereldIn alle werelddelen. Het meest in de gematigde streken, maar ook in veel gebieden in de tropen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurBrandsma, O.H. (1997) Hoogwaterzone: een natuurontwikkelingsgebied voor riet- en moerasvogels in De Wieden.
De Levende Natuur 98: 51-55
Coops, H. (1999) Oeverbescherming door Riet.
De Levende Natuur 100: 46-49
Drost, H.J., E.J.M. van Deursen & A. Muis (1990) Begrazing van Riet door runderen en paarden in de Lauwersmeer.
De Levende Natuur 91: 68-74
Güsewell, S. & F. Klötzli (1998) Abundance of common reed (Phragmites australis), site conditions and conservation value of fen meadows in Switzerland.
Acta botanica neerlandica 47: 113-129
Jansen, P. (1951) Gramineae.
Flora Neerlandica : 7-274
Kops, J. (1814) Arundo Phragmites - Dek-Riet
Flora Batava 3: 231-231
Maas, F. (2005) Meebuigend riet.
De Levende Natuur 106: 144-145
Remmelzwaal, A.J. & R.S. Verheule (1999) De vestiging van Riet in de Randmeren.
De Levende Natuur 100: 58-61
Rintjema, S. (2003) Het Friese Veld: afscheid van een man met hart voor kust en riet.
Twirre 14: 18-20
S.O. & J.K. (1912) Met de camera tusschen Frieslands riet.
De Levende Natuur 17: 161-163
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3:
117Flora Batava 03:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
239Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
290Nederlandse Oecologische Flora 5:
190Wilde-Planten.nl:
paginadeze soort in de Zadenatlas van Nederland Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De blauwgrijze stengels zijn kaal en meestal niet vertakt.
Bladeren De bladeren hebben scherpe, ruwe randen. Ze zijn 1 tot 4 cm breed en worden tot meer dan een ½ meter lang. Naar de voet en naar de top zijn ze versmald, naar de top zeer geleidelijk tot een fijne punt. Voor ontplooiing zijn de bladeren ingerold. Ze hebben een bosje haren i.p.v. een tongetje. De bladscheden overlappen elkaar.
Bloemen Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De bloempluim bevat veel bloemen, is 15 tot 40 cm lang, sterk vertakt, breed langwerpig, enigszins naar 1 kant gekeerd, bruinig of roodachtig en gaat ten slotte hangen. De aartjes zijn 0,6 tot 1,6 cm lang en bevatten 2 tot 8 bloemen. De onderste bloem is mannelijk, de overige zijn 2-slachtig. De kafjes hebben meestal 3 nerven. Het onderste is langwerpig en ruim half zo lang als het langwerpige bovenste. De bloemen hebben aan de voet 1 cm lange zijdeachtige haren. De helmknoppenzijn ongeveer 2 mm lang.
Vruchten Een graanvrucht. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.