Ecologie & verspreiding Zinkschapengras is een ecologische specialist van kalkrotsen en met zink verontreinigde bodems. Het is een zeer zeldzame soort die in Nederland beperkt is tot Zuid-Limburg. De laatste zekere groeiplaats bevindt zich in het Geuldal bij Camerig, nabij de Belgische grens. De sterke achteruitgang van Zinkschapengras is niet af te leiden uit de verspreidingskaart. Hoewel het aantal uurhokken gelijk is gebleven, is de actuele verspreiding teruggedrongen tot een aantal molshopen langs het riviertje de Geul. Vroeger kende dit taxon een ruimere verspreiding tussen Epen en Mechelen. In het buitenland - Midden- en West-Europa - komen tal van tetraploïde schapengrassen voor die sterk op Zinkschapengras lijken, maar die in kleine kenmerken verschillen van onze planten. Soms gaat het daarbij alleen maar om een verschil in het tijdstip op de dag waarop de helmknoppen opengaan. Door sommige auteurs worden al deze populaties als zelfstandige soorten gezien, maar meer onderzoek is nodig om meer licht te werpen op de achtergronden en de ontstaanswijze van al deze variatie. Voorlopig vatten wij al deze vormen op als één ondersoort.
CC-BY-SA 3.0 Rense Haveman, 2015
|
EcologieBodemZonnige, zelden licht beschaduwde plaatsen op droge, voedselarme, zinkhoudende of kalkrijke grond.
GroeiplaatsGrasland (zinkhoudend grasland, kalkgrasland en op mergelrandjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeer zeldzaam in Zuid-Limburg.
VlaanderenNiet in Vlaanderen.
WalloniëZeer zeldzaam langs de Geul en de Vesder.
WereldIn het zuiden van Nederland, het oosten van België en het westen van Duitsland.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurde Wilde-Duyfjes, B.E.E. (1964)
Festuca ovina L., s.l en
Festuca rubra L., s.l in Nederland.
Gorteria 2: 40-48
Dengler, J. (2000)
Standardliste der schmalblättrigen Schwingel-Sippen (Festuca ovina agg. und F. rubra agg.) in Deutschland. [naamlijst met synoniemen]
Dengler, J. (2000)
Bestimmungsschüssel der schmalblättrigen Schwingel-Sippen (Festuca ovina agg. und F. rubra agg.) in Deutschland außerhalb der Alpen. Dijkstra, S.J. (1957) De zinkflora.
Natuurhistorisch Maandblad 46: 54-56
Duwensee, H.A. (1989)
Festuca guestfalica Boenn. ex Reichenb. kommt im Harz auf Schwermetallboden vor.
Floristische Rundbriefe 23: 31-32
Duyfjes, B.B.E.E. (2005) Schapengras (
Festuca ovina-complex) in Nederland.
Gorteria 31: 126-127
Haveman, R. (2015) Het
Festuca ovina-complex in Nederland. 3. De smalbladige schapengrassen.
Gorteria 37: 181-190
Jansen, P. (1951) Gramineae.
Flora Neerlandica : 7-274
Kops, J. & H.C. van Hall (1844) Festuca ovina - Schapen Zwenkgras
Flora Batava 8: 577-577
Wilkinson, M.J. & C.A. Stace (1991) A new taxonomic treatment of the
Festuca ovina L. aggregate (Poaceae) in the British Isles.
Botanical Journal of the Linnean Society 106: 347-397
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De plant groeit in pollen.
Bladeren De bladeren zijn blauwgrijs. De stengelbladen zijn vlak of stijf ingerold. De wortelbladen en bladeren van niet-bloeiende spruiten zijn stijf ingerold en meestal draadvormig. De bladschede is tot bijna onderaan open. Het tongetje is zeer kort. Niet bloeiende bladeren zijn 0,4 tot 0,7 mm breed en hebben van boven 1 tot 3 ribben. De bladeren zijn meestal blauwgroen en 0,45-0,75 mm breed.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloempluim wordt 3 tot 12 cm lang en is samengetrokken met rechtopstaande zijtakken. De aartjes zijn 4 tot 7 mm lang. Het onderste kroonkafje is meestal genaald. De kafnaald is meestal 0,5-1,2 mm lang en de aartjes worden 5,5 tot 8 mm lang.
Vruchten Een graanvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Atlasblokken met waarnemingen
Het aantal atlasblokken (5x5 km) waarin de soort is gemeld binnen een periode van vijf jaar (vanaf 1980) of twintig jaar.
Niet gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en het aantal doorgegeven waarnemingen kan sterk variëren per periode,
dus een trend in verspreiding kan hier niet direct uit worden afgelezen. Het opgegeven jaartal is het eerste jaar van de
periode. Bron: gevalideerde waarnemingen uit de NDFF.
© FLORON & NDFF
download hoge resolutie