EcologieBodemZonnige tot matig beschaduwde, warme plaatsen op matig voedselarme tot matig voedselrijke, vochtige tot meestal droge, basische, kalkrijke, humeuze grond (zand, mergel, zavel en stenige plaatsen).
GroeiplaatsZeeduinen (duinstruweel), bossen (lichte plekken in loofbossen en hellingbossen, met name op open, stenige, humusarme plekken), bosranden, struwelen, heggen, waterkanten (afkalvende oevers van bosbeken), dijken, mergelhellingen en afgravingen (oude kalkgroeven).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij algemeen in de Hollandse en Zeeuwse duinen en in Zuid-Limburg. Elders zeldzaam.
VlaanderenVrij algemeen. Het meest in de duinen.
WalloniëAlgemeen in de Kalkstreek en Lotharingen (de zuidelijke Ardennen) en vrij algemeen in de Leemstreek. Elders zeer zeldzaam of ontbrekend.
WereldIn zuidelijk Europa, maar in het uiterste zuiden ontbreekt de struik grotendeels. Oorspronkelijk oostelijk tot in de Kaukasus, noordelijk van Midden-Engeland door Nederland en Duitsland naar de Zwarte Zee. Ook in Marokko. Elders ingeburgerd.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurGevers Deynoot, P.M.E. (1853) Ligustrum vulgare - Gemeene Liguster
Flora Batava 11: 821-821
Kentgens, J.S. (1911) Door beemd en bosch.
Natuurhistorisch Jaarboek (Limburg) 1: 51-61
Sloff, J.G. & J.L. van Soest (1939) Het fluviatiele district in Nederland en zijn flora II.
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 3 49: 268-306
van der Maarel, E. (1972) Enkele opmerkingen over de flora van Utrecht 1843-1970.
Gorteria 6: 17-19
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De takken zijn sterk vertakt. De jonge takken zijn behaard en buigzaam. Wilde liguster groeit vrij vaak in groepen.
Bladeren De bladeren zijn langwerpig en hebben een gave rand. Ze zijn iets leerachtig, kaal en kort gesteeld. Op beschutte plaatsen blijven de bladeren tot in de winter aan de struik.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in dichte pluimen aan het eind van de takken. Ze zijn wit, kort-trechtervormig, diep gespleten, 4-delig en 4 tot 6 mm groot. De kroonbuis is korter dan de zoom. De kelk is klein en heeft 4 tanden. Ze verspreiden een duidelijke geur.
Vruchten Een bes. De bessen zijn zwart en 6 tot 8 mm groot. Meestal bevatten de bessen 2 zaden. Ze smaken bitter en zijn iets giftig. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
De bloeiperiode is dit jaar 7 dagen later dan het langjarig gemiddelde.