EcologieBodemZonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige (in Midden-Europa ook op droge), voedselarme tot matig voedselrijke, kalkhoudende of leemhoudende, humeuze grond (zand, leem en mergel).
GroeiplaatsBossen (beekoeverwalbossen), bosranden, struwelen, heggen, soms op kalkhellingen, zeeduinen, rivierduinen en pionierstruweel op slikken, die niet meer door zout water worden overspoeld.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandPlaatselijk vrij algemeen in de Hollandse duinen, Drenthe en het oosten en zuidoosten en zeldzaam in het rivierengebied, in Gelderland, in Noord-Brabant en in Limburg. Elders zeer zeldzaam.
VlaanderenZeldzaam, maar plaatselijk vrij algemeen in het Maasgebied en in de duinen.
WalloniëPlaatselijk vrij algemeen in het Maasgebied en in Lotharingen (de zuidelijke Ardennen). Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam.
WereldGematigde streken in Europa (niet in het noorden),West-Azië en op enkele plaatsen in Noordwest-Afrika. Ingeburgerd in Noord-Amerika.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurKops, J. (1814) Rhamnus catharticus - Gemeene Wegedoorn
Flora Batava 3: 163-163
Maes, N.C.M. (2013)
Inheemse bomen en struiken in Nederland en Vlaanderen-Herkenning, verspreiding, geschiedenis en gebruik. Boom
Sloff, J.G & J.L. van Soest (1938) Het fluviatiele district in Nederland en zijn flora.
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 3 48: 199-249
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De takken groeien kruisgewijs in paren. Vaak zijn de 2 takken van een paar iets ten opzichte van elkaar verschoven. De takken zijn dun, recht en hebben een strobruine bast. Vaak lopen de tweejarige takken in een slanke doorn uit met aan beide kanten 2 jongere takken.
Bladeren De tegenover elkaar staande bladeren zijn 4 tot 6 cm lang. Aan beide kanten hebben ze 2 of 3 boogvormige zijnerven. Verder zijn ze lang gesteeld, fijn gezaagd en variabel van vorm. Ze kunnen cirkelrond tot langwerpig zijn. Bovenaan zijn ze meestal toegespitst en aan de voet wigvormig tot afgeknot. Soms zijn de bladhelften ongelijk.
Bloemen Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in kluwens met 2 tot 8 bij elkaar aan de voet van jonge takken. De groengele bloemen zijn 4-talllg, 3 tot 5 mm lang en verspreiden een prettige geur. De slippen van de kelk zijn even lang als de buis. Meestal zijn de struiken tweehuizig.
Vruchten Een steenvrucht. De besachtige steenvruchten zijn 6 tot 8 mm en met een paar steenkernen, die elk een zaad bevatten. Eerst zijn ze groen, later worden ze zwart. Voor mensen zijn ze onsmakelijk en enigszins vergiftig. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.