EcologieBodemZonnige tot beschaduwde plaatsen op droge tot vrij natte, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zwak tot matig zure, meestal kalkarme, maar soms kalkhoudende, humeuze grond (zand, leem, veen en stenige plaatsen).
GroeiplaatsBossen (open plekken in loofbossen), bosranden, struwelen, heggen, rotsen, klippen, moerassen, waterkanten (slootkanten) en zeeduinen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen, maar zeldzaam in kleistreken.
VlaanderenAlgemeen, maar zeldzaam in de Polders. Het meest in de Kempen.
WalloniëWallonië Algemeen.
WereldIn West-Europa. Noordelijk tot West-Noorwegen, zuidelijk tot in Marokko en oostelijk tot in Polen, de Kaukasus en de Alpen. Zeer zeldzaam in Italië. Ingeburgerd in het oosten van Noord-Amerika.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL Literatuur(Anoniem) (1911) Kamperfoelie.
De Levende Natuur 15: 476-476
(Anoniem) (1911)
Lonicera.
De Levende Natuur 16: 311-311
de Boer, E. (1999) Een wonderlijke vondst van een gekweekte kamperfoelie,
Lonicera maackii (Rupr.) Max., op Gewone vlier.
Gorteria 25: 28-29
Kops, J. (1800) Lonicera periclymenum - Gewone Bosch-winde
Flora Batava 1: 23-23
Maes, N.C.M. (2013)
Inheemse bomen en struiken in Nederland en Vlaanderen-Herkenning, verspreiding, geschiedenis en gebruik. Boom
Springer, L.A. (1911)
Aronia en Kamperfoelie.
De Levende Natuur 15: 404-404
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De houtige stengels zijn rechtswindend of kruipend en worden tot enkele meters lang. De beharing verdwijnt met het ouder worden.
Bladeren De bladeren staan tegenover elkaar in tweetallen. Ze zijn van boven donkergroen en van onderen blauwgroen. Ze zijn eivormig tot langwerpig en 4 tot 10 cm lang. Meestal hebben ze een kale rand en een kort toegespitste top. Ze zijn wigvormig in een korte steel versmald. Het bovenste paar is onder de bloeiwijze niet gesteeld. De bladeren van de bloeiende takken zijn niet vergroeid aan de voet.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen zitten in gesteelde hoofdjes. Ze zijn klierachtig behaard, geelwit en soms zijn ze rood of paars aangelopen. Ze zijn 4 tot 5 cm lang en hebben 2 lippen. De nauwe buis is minstens 2 cm lang en iets gekromd. De bovenlip en de onderlip krommen zich tijdens de bloei achterover. De lange helmknoppen zijn in het midden scharnierend bevestigd aan de helmdraden, die meer dan 1 cm buiten de kroon uitsteken. De stijl steekt nog verder uit. De bloemen verspreiden een sterke geur.
Vruchten Een bes. De bessen zijn rood en niet met elkaar vergroeid. Ze zijn zwak giftig. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
De bloeiperiode is dit jaar 3 dagen eerder dan het langjarig gemiddelde.