EcologieBodemZonnige, open plaatsen op droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke, met name stikstofrijke, kalkrijke, humusarme, omgwerkte grond (zand, mergel, zavel en stenige plaatsen).
GroeiplaatsHeggen, bermen, langs ruiterpaden, dijken, zeeduinen, aan de voet van zuidhellingen, langs spoorwegen (spoorwegterreinen), industrieterreinen, ruigten (kalkrijke ruigten), ruderale plaatsen, stortplaatsen, braakliggende grond en afgravingen (in kalkgroeven met opgehoopt afgebrokkeld materiaal).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij zeldzaam in de Hollandse en Zeeuwse duinen, in Zeeland en in stedelijke gebieden en zeldzaam in het oostelijke rivierengebied. Elders zeer zeldzaam en meestal onbestendig.
VlaanderenZeldzaam in het kustgebied. Elders vaak verwilderd vanuit tuinen.
WalloniëZeer zeldzaam in in Brabant en in de zuidelijke Ardennen. Elders zeer zeldzaam.
WereldIn Zuidwest-Azië en Europa, behalve in de meest noordelijke delen. Ingeburgerd in Noord-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurBrandes, D. (1975) Vorkommen und Vergesellschatung von
Onopordum acanthium L. in Südostniedersachsen.
Göttinger Floristische Rundbriefe 9: 56-59
Dorsman, L. (1913) De Wegdistel (
Onopordon acanthium L.).
De Levende Natuur 18: 176-179
Kops, J. (1807) Onopordum Acanthium - Witte Weg-Distel
Flora Batava 2: 99-99
Sloff, J.G. & J.L. van Soest (1939) Het fluviatiele district in Nederland en zijn flora II.
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 3 49: 268-306
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 2:
222Flora Batava 02:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
620Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
678Nederlandse Oecologische Flora 4:
143Wilde-Planten.nl:
paginadeze soort in de Zadenatlas van Nederland Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De grijsblauwe stengels zijn wit spinragachtig behaard en vaak kandelaarachtig vertakt. De bladeren zetten zich op de stengel voort in een soort vleugelranden, die de forse stengel breed maken. Vaak dragen ze forse stekels.
Bladeren De rozetbladeren zijn langwerpig of elliptisch en bochtig getand tot gelobd. De bladrand heeft forse stekels.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De roodpaarse bloemhoofdjes staan afzonderlijk. Ze zijn 3 tot 6 cm groot, afgerond kegelvormig en meer breed dan hoog. De omwindselbladen zijn smal langwerpig en 2 tot 4 mm breed. Ze lopen uit in scherpe stekels. De onderste staan wijd af. De bloemhoofdjesbodem zonder haren, maar wel met opstaande, getande richeltjes.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn afgeplat vierkantig en dragen een kroontje van roodachtige haren. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.