EcologieBodemZonnige, soms licht beschaduwde, open plaatsen op vochtige tot natte, voedselrijke of soms brakke, vaak omgewerkte grond (vrijwel alle grondsoorten).
GroeiplaatsBermen, wallen, muren, akkers, zandplaten in bedijkte zeearmen, braakliggende grond, ruderale plaatsen, grasland (open plekken in uiterwaarden), langs spoorwegen (spoorbermen en spoorwegterreinen), haventerreinen, industrieterreinen, bouwterreinen, afgravingen (zandgroeven), plantsoenen, bloembakken, tussen straatstenen, moerassen, waterkanten (drooggevallen oevers en aanspoelselgordels langs rivieren), kapvlakten, verwaarloosde tuinen, grinddaken en dakgoten.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandPlaatselijk vrij algemeen in Limburg, in Noord-Brabant, in het rivierengebied, in stedelijke gebieden en in het westen van het land. Zeldzaam in het noorden en noordoosten en zeer zeldzaam op de Waddeneilanden.
VlaanderenPlaatselijk algemeen. De soort heeft zich sterk uitgebreid.
WalloniëPlaatselijk vrij algemeen.
WereldOorspronkelijk komt de soort uit Noord-Amerika. Sinds het eind van de 19de eeuw is de plant ingeburgerd in Engeland. In Nederland werd Beklierde basterdwederik voor het eerst gevonden in 1915. Inmiddels heeft de plant zich over een groot deel van Noord-, West- en Midden-Europa uitgebreid.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurBomble, F.W. (2017) Die
Epilobium ciliatum-Gruppe im Aachener Raum. Teil I: Sippen mit Merkmalen von
Epilobium glandulosum.
Veröff. Bochumer Bot. Ver. 9: 36-49
Mennema, J. (1975) Aanvullende gegevens van Schiermonnikoog.
Gorteria 7: 182-182
Savelsbergh, E. (1981) Detailzeichnungen von zehn heimischen
Epilobium-Arten.
Göttinger Floristische Rundbriefe 15: 24-30
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels Rechtopstaande stengels met 2 of 4 lijsten. Ze zijn naar boven toe bedekt met veel klierharen, naast gewone, gekromde haren. Ze zijn vaak rood aangelopen.
Bladeren De eironde tot langwerpig-lancetvormige bladen staan meestal tegenover elkaar. Ze hebben een onregelmatig getande rand (kleine tanden), een afgeronde of zwak hartvormige voet en zijn in een korte steel (2-5 mm) versmald.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). In knop staan de bloemen rechtop. De kleine (2½-6 mm), roze, zelden witte kroonbladen zijn diep ingesneden. De stempel is knotsvormig.
Vruchten Een doosvrucht. Aan de top van het zaad zit een doorschijnend aanhangsel, waarop de haarkuif zit. De zaden zijn lang levend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.