Ecologie & verspreiding Bleek kweldergras staat op zonnige, open, vochtige tot natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, matig stikstofhoudende, zwak basische, vaak verdichte, brakke tot zilte klei- en zandgrond. Ze groeit in poldergrasland met plaatselijk zoute kwel, als pionier op natte, verstoorde, open plekken, zelden buitendijks en dan langs afgedamde zeearmen. Verder op kwelders die van de zee zijn afgesneden en waar eveneens sterk wisselende zoutgehaltes aanwezig zijn. Een deel van het verbrokkelde Europese areaal omvat de Atlantische kust van dit werelddeel en dus ook Nederland. De vaak onbestendig optredende soort is zeldzaam in het Deltagebied, de Wieringermeer en Lauwersmeer en zeer zeldzaam op andere plaatsen langs de kust. Ze is goed te herkennen aan de meestal aanwezige bleekgeelgroene kleur, de recht afstaande takken van de bloeiwijze en de combinatie van in een spits eindigende top van de lemma’s (een hoek van 70 graden vormend) en de nerven die deze top van de lemma’s niet bereiken.
CC-BY-SA 3.0 René van Moorsel, 2015
|
EcologieBodemZonnige, open plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, brakke tot zilte, vaak verdichte grond (klei en zand).
GroeiplaatsPoldergrasland en als pionier op natte, zilte, verstoorde, open plekken (ontstaan door vee of oppervlakige afgraving).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij zeldzaam in Zeeland, de Wieringermeerpolder en bij het Lauwersmeer, zeldzaam elders in het Waddengebied en zeer zeldzaam op andere plaatsen langs de kust.
VlaanderenZeer zeldzaam in het kustgebied.
WalloniëNiet in Wallonië.
WereldNoord- en Noordwest-Europese kustgebieden, zuidelijk tot in Vlaanderen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurD'hose, R. & J.E. De Langhe (1977)
Puccinellia capillaris (Liljebl.) Jansen langs de Grote Geul te Assenede (Oost-Vlaanderen).
Dumortiera 7-8: 28-29
Duvigneaud, J. & W. Fasseaux (1991)
Puccinellia distans: une graminée en voie d'extension en Belgique.
Dumortiera 48: 1-4
Floristenclub Gelderse Vallei (1979)
Bromus carinatus Hook. et Arn. en
Puccinellia distans (L.) Parl in Midden-Nederland.
Gorteria 9: 232-234
Jansen, P. (1951) Gramineae.
Flora Neerlandica : 7-274
Krach, E. & B. Koepff (1980) Beobachtungen an Salzschwaden in Südfranken und Nordschwaben.
Göttinger Floristische Rundbriefe 13: 61-75
Vallei, F.G. (1979)
Bromus carinatus Hook. et Arn. en
Puccinellia distans (L.) Parl. in Midden-Nederland.
Gorteria 9: 232-234
van der Reest, P.J. (1985) Het Rammegors, de vegetatie van een schorrengebied na de bedijking.
Gorteria 12: 217-224
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Bladeren De bladen zijn bleek geelachtig groen. Vaak zijn ze samengevouwen. Ze zijn niet vlezig en elke bladhelft heeft hoogstens vijf ribben.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De pluimtakken zijn ruw en staan vrij horizontaal. Na de bloei zijn ze meestal teruggeslagen. De onderste staan met vier tot vijf bij elkaar. De aartjes hebben vier tot vijf bloemen en zijn 4-5 mm lang. De bloemen zijn gemiddeld iets groter dan die van Stomp kweldergras.
Vruchten Een graanvrucht. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutie