EcologieBodemZonnige tot licht beschaduwde, open plaatsen op droge, voedselarme tot matig voedselrijke, kalkarme, goed doorlatende, humusrijke grond (zand).
GroeiplaatsBossen (lichte loofbossen en langs bospaden), bosranden, struwelen, houtwallen, kapvlakten, storm- en brandplekken, zeeduinen (langs duinpaden en in duinstruwelen), heide, bermen, dijken, omgewerkte grond, braakliggende grond, langs spoorwegen, afgravingen (zandafgravingen), plantsoenen en akkers (akkerranden).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen op de zandgronden in het oosten en midden van het land en in de duinen. Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam.
VlaanderenAlgemeen in de Kempen en de Duinen en vrij algemeen in de Zand- en Zandleemstreek. Elders vrij zeldzaam tot zeer zeldzaam.
WalloniëAlgemeen in de Ardennen. Elders vrij zeldzaam tot zeer zeldzaam.
WereldEuropa, hoofdzakelijk in het westen en midden. Ingeburgerd in Noord-Amerika en Nieuw-Zeeland.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3:
146Flora Batava 07:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
613Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
704Nederlandse Oecologische Flora 4:
112Wilde Planten 3:
110Wilde-Planten.nl:
paginadeze soort in de Zadenatlas van Nederland Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De dunne, rechtopstaande stengels zijn gegroefd en meestal alleen in de bovenste helft vertakt. Ze zijn dof lichtgroen, spinragachtig behaard en niet kleverig.
Bladeren Eerst zijn de bladeren spinragachtig behaard, later slijt dit weg. Ze zijn veervormig gespleten, soms iets liervormig met bochtig getande slippen. De onderste bladeren hebben korte stelen. Ze zijn elliptisch, veerdelig, met de grootste breedte boven het midden. De middelste en bovenste bladeren zijn breder. De getande oortjes omvatten de stengel voor de helft.
Bloemen Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in vrij grote, schermvormige pluimen aan het eind van de stengels. De 4-6 mm grote bloemhoofdjes hebben acht tot vijftien, korte, gele lintbloemen, die later omkrullen. Ze steken maar weinig buiten het omwindsel uit. Het groene omwindsel is ongeveer twee keer zo hoog als breed. De omwindselblaadjes hebben geen zwarte top.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De 2-2½ mm grote zaden zijn bedekt met korte, aangedrukte haren. De zaden zijn langlevend (1-5 jaar), maar meestal blijven de zaden in de bodem niet meer dan één of twee jaar kiemkrachtig. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
De bloeiperiode is dit jaar 8 dagen eerder dan het langjarig gemiddelde.