EcologieBodemZonnige tot licht beschaduwde plaatsen op natte, matig voedselrijke, goed doorluchte, humeuze, vaak kalkhoudende grond (leem, löss, zavel en lemig zand). Meestal op plaatsen met kwel.
GroeiplaatsBossen (loofbossen, bronbossen en beekgeleidende moerasbossen), waterkanten (ruigten langs kanalen, aan de voet van kanaaldijken, rivieren, beken en kwelsloten), moerassen, zeeduinen (zeer zeldzaam), grasland (verruigd grasland, nat bemest grasland en langs greppels), bermen en langs spoorwegen (spoorbermen).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandPlaatselijk vrij algemeen in Zuid-Limburg, langs de Overijsselse Vecht en in het oosten en midden van het land. Vrij zeldzaam in het noordoosten van het land, zeldzaam in het rivierengebied en in laagveengebieden en zeer zeldzaam in de Hollandse duinen.
VlaanderenVrij algemeen, maar zeldzaam tot zeer zeldzaam in het westen. Het meest in de Kempen en de Leemstreek.
WalloniëVrij algemeen.
WereldIn gebieden met een koel-gematigd klimaat in Azië en Europa (niet in de meest noordelijke en zuidelijke delen).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurKobus, J.D. (1866)
Flora van Wageningen en aangrenzende gemeenten. A. Ophorst, Wageningen
Léveillé-Bourret, E. & J.R. Starr (2019) Molecular and morphological data reveal three new tribes within the Scirpo-Caricoid Clade (Cyperoideae, Cyperaceae).
Taxon 68: 218-245
Reichgelt, T.J. (1956) Cyperaceae.
Flora Neerlandica : 7-52
Schnittler, M. & J. Nedbala (1993) Zur Unterscheidung von
Scirpus atrovirens Willd.,
Scirpus sylvaticus L. und ähnlichen Cyperaceen.
Floristische Rundbriefe 27: 25-31
van Eeden, F.W. (1877) Scirpus sylvaticus - Boschbies
Flora Batava 15: 1173-1173
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De forse, stomp driekantige stengels dragen enkele bladeren, verdeeld over de hele lengte. De soort groeit in losse groepen.
Bladeren De glanzend groene, 1-2 cm brede bladeren hebben een V-vormig verdiepte middenstrook en een driekantige top. Daarnaast hebben ze een ruime bladschede. De randen en de onderkant van de middennerf zijn ruw.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen een losse pluimvormige, rijkbloemige bloeiwijze, die tot meer dan 20 cm lang en breed kan worden. De grijs- of groenachtige aren zijn 2½-4 mm lang en staan meestal met drie tot vijf bij elkaar. De stijl heeft drie stempels. Aan de voet zitten 1 tot 3 bladachtige schutbladen. Deze zijn meestal korter dan de bloeiwijze. Soms zit in de oksel van het bovenste stengelblad nog een kleinere bloeiwijze. De kafjes zijn elliptisch, stomp en aan de top niet ingesneden. Ze hebben een stekelpuntje.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De driekantige zaden zijn ongeveer één mm lang en bleek strokleurig. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
De bloeiperiode is dit jaar 8 dagen eerder dan het langjarig gemiddelde.