Ecologie & verspreiding Bezemkruiskruid is een pionier van zonnige, matig voedselrijke, vochtige, stenige of gruisachtige bodems. Zij is een algemene verschijning op bouwgronden, langs spoorwegen, in wegbermen, op muren, in groeven, langs slootkanten, langs rivieroevers op omgewerkte grond, op ruderale terreinen. In de duinen komt de plant ook in de zeereep voor. De soort komt oorspronkelijk uit zuidelijk Afrika, waar zij van nature voorkomt op rotsige berghellingen en op met kiezel bedekte beekbodems, en is eind negentiende eeuw met wol Nederland ingevoerd. Na een bestaan op bescheiden schaal veroverde plant na 1970 in sneltreinvaart Nederland via spoor, weg en water. Bezemkruiskruid is algemeen in het stedelijk gebied en Zuid-Limburg. Elders is zij vrij zeldzaam, maar breidt zij zich sterk uit. De soort is tegenwoordig tot diep in natuurgebieden te vinden.
CC-BY-SA 3.0 Niko Buiten, 2014
|
EcologieBodemZonnige, zelden licht beschaduwde, vrij open plaatsen (pionier) op matig droge tot vrij natte, matig voedselrijke grond (zand, zavel, löss, mergel en stenige plaatsen).
GroeiplaatsLangs spoorwegen, zeeduinen, vrij open plekken langs rivieren en kanalen, bermen, afgravingen (grindgaten), mijnsteenbergen, vluchtheuvels, parkeerplaatsen, omgewoelde bermen, opgespoten grond, braakliggende grond, omgewerkte grond, nate ruigten, tussen straatstenen, tegen muren, plantsoenen, industrieterreinen, haventerreinen en steile hellingen. In Zuid-Afrika komt de plant voor in de bergen in het oosten op rotsige hellingen en met kiezel bedekte beekbodems.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij algemeen. Het meest in Zuid-Limburg en in stedelijke gebieden. Ingeburgerd tussen 1925 en 1949.
VlaanderenVrij algemeen ingeburgerd. De soort heeft zich sterk uitgebreid. Het meest in de Maasvallei.
WalloniëVrij algemeen in het Maas- en Vesderdal. Elders vrij zeldzaam. Sinds ongeveer 1975 ingeburgerd. Omstreeks 1920 voor het eerst gevonden bij Verviers (wolnijverheid).
WereldOorspronkelijk uit Zuid-Afrika. Met wol werd de soort naar Europa, Argentinië en Zuid-Australië verspreid. De eerste vondsten in Europa dateren van rond 1900.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurAdema, F. & J. Mennema (1978)
Senecio inaequidens DC., een nieuwe Zuidlimburgse plant.
Gorteria 9: 111-116
Adolphi, K. (1998) Anmerkungen zu
Senecio inaequidens DC. nach einem Aufenthalt in Süd-Afrika.
Floristische Rundbriefe 31: 162-167
Boersma, W. (2019) Bezemkruiskruid (
Senecio inaequidens) in Twente.
Hypericum 18: 20-29
Böhmer, H.J. (2002) Das schmalblättrige Greiskraut (
Senecio inaequidens DC. 1837) in Deutschland - eine aktuelle Bestandsaufname.
Floristische Rundbriefe 35: 47-55
Brennenstuhl, G. (1995)
Senecio inaequidens DC. bei Salzwedel - neu für Sachsen-Anhalt.
Floristische Rundbriefe 29: 181-183
Brennenstuhl, G. (2002) Weitere Nachweise von
Senecio inaequidens DC. in der nordwestlichen Altmark.
Floristische Rundbriefe 35: 45-46
Büscher, D. (1988) Zur weitere Ausbreitung von
Senecio inaequidens DC. in Westfalen.
Floristische Rundbriefe 22: 95-100
Büscher, D. & G.H. Loos (1993) Neue Beobachtungen zur Ausbreitung von
Senecio inaequidens DC. in Westfalen.
Floristische Rundbriefe 27: 41-49
Dickoré, W. & K. Adolphi (1977)
Senecio inaequidens DC. im MTB 4908 Burscheid.
Göttinger Floristische Rundbriefe 11: 98-99
Godefroid, S. (1996) À propos de l'extension spectaculaire de
Fallopia japonica,
F. sachalinensis,
Buddleja davidii et
Senecio inaequidens en Région bruxelloise.
Dumortiera 63: 9-16
Gottschlich, G. (1979) Zwei Neubestätigungen zur Flora von Württemberg:
Orobanche hederae Duby und
Senecio inaequidens DC.
Göttinger Floristische Rundbriefe 13: 50-51
Kehren, W. (1995) Ausbreitungstendenzen von
Senecio inaequidens DC. im Stadtbereich von Köln-Deutz (MTB 5007 Köln).
Floristische Rundbriefe 29: 177-180
Mazomeit, J. (1991)
Senecio inaequidens DC. - nun auch in Baden, im Saarland und in der Pfalz.
Floristische Rundbriefe 25: 37-39
Moll, W. (1988) Zur gegenwartigen Verbreitung von
Senecio inaequidens im nörlichen Rheinland.
Floristische Rundbriefe 22: 101-103
Robbrecht, E. (1977)
Senecio inaequidens (?
S. harveianus) in het Gentse.
Dumortiera 6: 33-34
Robbrecht, E. (1979) Omtrent
Senecio inaequidens DC. (Korte meded.).
Gorteria 9: 343-344
Saintenoy-Simon, J. & G. Bruynseels (1982)
Hirschfeldia incana (L.) Lagrèze-Fossat,
Corispermum leptopterum (Aschers.) Iljin et
Senecio inaequidens DC. dans la gare Josaphat (Schaerbeek, Bruxelles).
Dumortiera 23: 26-28
Savelsbergh, E. (1990) Abnorme Blütenbildung bei
Senecio inaequidens DC.
Floristische Rundbriefe 24: 57-58
van der Slikke, W.J. (1998) Resultaten van het Kruiskruidenproject.
Gorteria 24: 101-110
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels Bezemvormig vertakt en weinig of niet behaard. De stengels zijn opstijgend, kantig en meestal glanzend rood. Ze zijn vanaf de houtige voet vertakt. Het onderste, houtige deel overwintert.
Bladeren De bladen zijn smaller dan die van de andere inheemse kruiskruiden. Ze zijn lijnvormig, 1-5 (soms tot 8) mm breed, donkergroen, iets vlezig, aan de voet verbreed (een geoorde voet) en halfstengelomvattend. De bladrand is gaaf tot meestal getand.
Bloemen Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen een losse pluim, die voor de bloei overhangt. De tien tot veertien lintbloemen (straalbloemen) zijn glanzend goudgeel, zelden bleekgeel. De buitenkrans van het omwindsel telt tien of meer blaadjes (gemiddeld dertien), die naar boven toe uitlopen in een witte, franjeachtig getande rand.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De nootjes zijn behaard en met sneeuwwit vruchtpluis (pappus). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL