EcologieBodemZonnige tot licht beschaduwde, open tot grazige plaatsen op droge, voedselarme, zwak zure grond (zand en leem).
GroeiplaatsBossen (lichte loofbossen, dennenbossen en langs boswegen), bosranden, kapvlakten, hakhoutbosjes, struwelen, bermen (droge, warme wegbermen in bosgebieden), heide (grazige heide en langs heidepaden), enigszins ruderale plaatsen, afrgravingen (zandgroeven), braakliggende grond, langs spoorwegen (spoordijken) en kanaaldijken.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij zeldzaam in het oosten en midden van het land. Elders zeer zeldzaam.
VlaanderenPlaatselijk vrij algemeen in het oosten, het hogere deel van Vlaanderen (Kempen, de Leemstreek en zandig Vlaanderen). Vrijwel ontbrekend in het kustgebied.
WalloniëPlaatselijk vrij algemeen.
WereldBijna heel Europa, behalve in het uiterste zuiden. Ook in Azië, Oost-Canada en Nieuw-Zeeland.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3:
80Flora Batava 06:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
596Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
708Nederlandse Oecologische Flora 4:
47Wilde Planten 3:
110Wilde-Planten.nl:
paginadeze soort in de Zadenatlas van Nederland Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De rechtopstaande stengels zijn meestal niet vertakt. De korte, niet bloeiende stengeltjes zijn wit viltig behaard.
Bladeren De langwerpige tot lijnvormige, 2-6 cm lange en 2-5 mm brede bladeren hebben één nerf. Ze nemen naar boven toe geleidelijk in grootte af. Ze hebben een versmalde, niet gesteelde voet en vaak een iets omgerolde rand. De onderkant is wit behaard en de bovenkant is zwak behaard.
Bloemen Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen een smalle samengetrokken pluim met korte trossen bloemhoofdjes in de bladoksels en aan de stengeltop. De bloemhoofdjes zijn langwerpig en geelachtig wit. De omwindselbladen zijn breed vliezig gerand met een grote bruine vlek onder de top.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. Het vruchtpluis is vaak enigszins roodbruin. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.