EcologieBodemLicht beschaduwde (soms zonnige) plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselrijke tot zeer voedselrijke, stikstofrijke, vaak omgewerkte en kalkhoudende grond (zand, leem, zavel of stenige plaatsen).
GroeiplaatsPlantsoenen, bossen (parkbossen, lichte plaatsen in loofbossen en beekoeverwallen), bosranden, struwelen, houtwallen, heggen, hakhoutbosjes (voedselrijke zomen), verhardingen, op muren, rivierduinen (lichte loofbossen), zeeduinen (bermen, struwelen en lichte loofbossen aan de dinnenduinrand), ruderale plaatsen, tuinen, beschaduwde, omgewerkte grond, braakliggende grond en ruigten.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij algemeen, maar vrij zeldzaam in het noordoosten en in het Waddengebied.
VlaanderenAlgemeen, maar iets minder in de Polders en de Kempen.
WalloniëVrij algemeen.
WereldGematigde streken in Europa en Azië en op een paar plaatsen in het uiterste noordwesten van Afrika. Ingeburgerd in o.a. Noord-Amerika (subsp. majus) en Nieuw-Zeeland.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurBolman, J. (1963) Een mutatie avant la lettre.
Natura 60: 3-4
Bolman, J. (1963) Laatste woord over de Stinkende Gouwe.
Natura 60: 117-117
Bolman, J. (1963) Nog eens de Stinkende gouwe!
Natura 60: 103-103
Bolman, J. (1963) Nogmaals de stinkende Gouwe.
Natura 60: 92-92
Heimans, J. (1930) Systematisch atavisme of waarom Stinkende Gouwe op een kruisbloem gelijkt.
De Levende Natuur 35: 209-218
Kops, J. (1814) Chelidonium majus - Stinkende Gouwe
Flora Batava 3: 238-238
Thijsse, J.P. (1910) Een heggeplant (Stinkende Gouwe).
De Levende Natuur 15: 85-90
Thijsse, J.P. (1910) Een heggeplant (Stinkende Gouwe).
De Levende Natuur 15: 105-108
van Soest, I.J.L. (1963)
Chelidonium.
Natura 60: 22-22
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3:
50Flora Batava 03:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
264Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
302Nederlandse Oecologische Flora 1:
263Wilde Planten 1:
125Wilde-Planten.nl:
paginadeze soort in de Zadenatlas van Nederland Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De stengels zijn bossig vertakt. Ze zijn gevuld met oranjegeel melksap. De plant groeit in pollen.
Bladeren De bladeren zijn van boven heldergroen en van onderen blauwgroen. Ze zijn verspreid behaard. De bladeren vormen een wortelrozet. Ze zijn gesteeld, de bovenste soms zittend, eirond en diep veerdelig, bijna geveerd, met een 3-lobbig eindblaadje. De slippen zijn alleen door vleugelranden met elkaar verbonden. De bladslippen zijn gekarteld.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De gele, 1 tot 2 cm grote bloemen groeien met 2 tot 8 bij elkaar in losse, lang gesteelde schermen. De kroonbladen zijn eirond en tot 1 cm lang. Het vruchtbeginsel is lijnvormig. Een bloem bestaat verder uit 2 stempels en helmdraden, die naar boven zijn verbreed (vaak minder dan 20) en 2 kelkbladen.
Vruchten Een doosvrucht. De lijnvormige, 2 tot 5 cm lange vruchten zijn kaal. De vrucht lijkt op een hauw, maar heeft geen tussenschot. De zaden zijn zwart met een aanhangseltje. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.