EcologieBodemZonnige, zelden licht beschaduwde, open plaatsen op matig droge tot vochtige, voedselrijke tot zeer voedselrijke, humushoudende, zwak zure tot kalkhoudende, vaak verstoorde of omgewerkte grond (vrijwel alle grondsoorten, maar het minst op veen).
GroeiplaatsZeeduinen, bossen (lichte plekken in loofbossen), kapvlakten, grasland (hooiland en weiland)i, ruige bermen, ruderale plaatsen, ruigten, waterkanten, moerassen (natte randen van ruig rietland op klei), beweide taluds van kleiige dijken en zandruggen in uiterwaarden.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeer algemeen.
VlaanderenZeer algemeen, maar iets minder in de Kempen.
WalloniëZeer algemeen.
WereldOorspronkelijk uit West-Siberië en Europa. Nu in alle werelddelen, in gebieden met een gematigd klimaat.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurBos, W. & R. von Mackensen (1997) Distels, planten met karakter.
De Levende Natuur 98: 223-225
Bureš,P., E. Del Guacchio, J. Šmerda, M. Özcan, P. Blizňáková, M. Vavrinec, E. Michálková, P. Veselý, K. Veselá & F. Zedek (2024) Intergeneric hybrid origin of the invasive tetraploid
Cirsium vulgare.
Plant Biology 26: 749-763
de Jong, T.J., P.G.L. Klinkhamer, S.A.H. Geritz & E. van der Meijden (1989) Why biennials delay flowering: an optimization model and field data on Cirsium vulgare and Cynoglossum officinale.
Acta botanica neerlandica 38: 41-55
Egelmeers, J. & P. Grooten (2005) De flora rondom Houthem in 1986 en 2004.
Natuurhistorisch Maandblad 94: 58-61
Joman, A. (1924) Citroentje en de speerdistel.
De Levende Natuur 29: 215-217
Kops, J. (1822) Carduus lanceolatus - Speer Distel
Flora Batava 4: 273-273
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De grijsgroene stengels zijn vaak struikachtig vertakt. Tot bovenaan zijn de stengels hard-stekelig gevleugeld.
Bladeren De rozetbladen kunnen zeer groot worden. Ze zijn langwerpig, veerspletig met een hard-stekelige rand en tot een ½ cm lange, scherpe stekels. Aan de onderkant zijn de bladeren grijsviltig. Van boven zijn ze dofgroen en ruw door fijne stekeltjes. Ze lopen af langs de stengel.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De paarsrode of heel soms witte bloemhoofdjes staan alleen of met 2 of 3 bij elkaar. De hoofdjes zijn 2 tot 5 cm groot. Het omwindsel is kegel-eivormig en hoger dan breed. De omwindselblaadjes zijn recht, geleidelijk toegespitst in een gele stekelpunt en iets spinnenwebachtig behaard.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.