EcologieBodemLicht beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke, kalkhoudende, humeuze grond (leem en löss).
GroeiplaatsBossen (lichte plekken in loofbossen en hellingbossen), bosranden, struwelen, kapvlakten, brandvlakten, stormvlakten, langs spoorwegen (spoorbermen) en bermen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij algemeen in Zuid-Limburg, zeldzaam elders in het zuidoosten en in het aangrenzende rivierengebied en zeer zeldzaam in het midden van het land, in Noord-Brabant en bij Leiden.
VlaanderenPlaatselijk vrij algemeen in de Voerstreek en de Leemstreek. Elders zeldzaam of ontbrekend.
WalloniëAlgemeen ten zuiden van de lijn Samber en Maas en vrij zeldzaam in Brabant. Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam.
WereldVan Midden- en Oost-Europa door West- en Noord-Azië tot in Japan, maar met verscheidene onderbrekingen. Subsp. fuchsii komt voor in Midden- en Zuidoost-Europa, noordwestelijk tot in Nederland.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL Literatuurde Wever, A. (1928)
Senecio fuchsii Gmel.
Natuurhistorisch Maandblad 17: 113-113
Reinink, K. (1979) Ongewone planten van "De Koningsheide'" bij Arnhem.
Gorteria 9: 369-371
van Eeden, F.W. (1885) Senecio fuchsii - Heidensch Wondkruid van Fuchs
Flora Batava 17: 1288-1288
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De rechtopstaande stengels zijn vaak vrij sterk vertakt, kantig, dicht bebladerd en weinig of niet behaard.
Bladeren De bladeren zijn langwerpig. De bovenste zijn meer dan 5 keer zo lang als breed. Ze zijn fijn gezaagd. De tanden aan de bladrand hebben ongeveer even lange rechte zijden en wijzen opzij. De bladeren zijn voorzien van een korte steel of ze hebben geen steel met een versmalde voet. Alleen aan de onderkant zijn de bladeren behaard.
Bloemen Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De 2 tot 3 cm grote bloemhoofdjes zitten in brede schermvormige pluimen. De 2 tot 7 lintbloemen zijn geel en vaak iets teruggeslagen. In de binnenste omwindselkrans zitten gemiddeld 8 rolronde blaadjes. De omwindselbladen hebben een zwarte top.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn kaal en het vruchtpluis is geelachtig wit. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.