EcologieBodemZonnige tot half beschaduwde plaatsen (vaak als pionier) op vrij droge tot matig vochtige, matig voedselrijke, zwak zure tot vaak kalkhoudende grond (lemig zand, mergel, löss, leem, zavel, klei en stenige plaatsen).
GroeiplaatsBossen (lichte plaatsen in loofbossen), heggen, bosranden, struwelen, kapvlakten, bermen, dijken, zeeduinen, zandige uiterwaarden, afgravingen (kleigroeven), steile kalkhellingen, akkers (steile kanten langs akkers), langs spoorwegen (spoorbermen) en rivierduinen (zandduintjes langs rivieren).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij algemeen in het zuidoosten, op de zandgronden en in de duinstreek en zeldzaam in Zuid-en Noord-Holland en het Fries-Groningse kleigebied.
VlaanderenAlgemeen, maar minder algemeen in de Kempen en de Vlaamse zandstreek.
WalloniëAlgemeen.
WereldIn Europa, noordelijk tot in Zuid-Scandinavië en zuidelijk tot in Midden-Spanje en het zuidoosten van de Kaukasus. Ook in Zuidwest-Azië en Noordwest-Afrika. Ingeburgerd in Noord-Amerika en Nieuw-Zeeland.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurKops, J. & H.C. van Hall (1832) Prunus spinosa - sleedoorn Pruim
Flora Batava 6: 424-424
Maes, N.C.M. (2013)
Inheemse bomen en struiken in Nederland en Vlaanderen-Herkenning, verspreiding, geschiedenis en gebruik. Boom
Maes, N.C.M. & O. Brinkkemper (2002) Sleedoorns en pruimen.
De Levende Natuur 103: 160-163
Sloff, J.G & J.L. van Soest (1938) Het fluviatiele district in Nederland en zijn flora.
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 3 48: 199-249
van Frankenhuyzen, A. & J.M. Freriks (1972) Over de levenswijze van Stigmella plagicolella, een mineermot op Pruim en Sleedoorn.
De Levende Natuur 75: 158-159
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3:
182Flora Batava 06:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
396Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
396Nederlandse Oecologische Flora 2:
104Wilde Planten 3:
276Wilde-Planten.nl:
paginaAfbeelding in de Zadenatlas (Digital Plant Atlas) Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels Oudere takken eindigen in een doorn, jonge takken zijn dof viltig.
Bladeren De eironde tot lancetvormige bladeren hebben de grootste breedte boven het midden. Ze zijn matgroen, gezaagd en 2 tot 4 cm groot. De bladsteel is 0,4 tot 1 cm lang.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De alleenstaande bloemen groeien dicht bij elkaar op korte takjes. Ze verschijnen voor de bladeren en worden 1 tot 1,5 cm groot. De kroonbladen zijn wit, langwerpig en 5 tot 8 mm lang. De kelkbladen zijn onregelmatig en fijn getand. Een bloem bevat ongeveer 20 meeldraden.
Vruchten Een steenvrucht. De rechtopstaande vruchten zijn bol- tot eivormig, 1 tot 1½ cm in doorsnee en blauw tot blauwzwart van kleur. Ze groeien op korte stelen en zijn wrang van smaak. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.