EcologieBodemZonnige plaatsen op vochtige tot vaak vrij natte, matig voedselarme, niet bemeste, meestal zwak zure of soms kalkhoudende grond (veen, venig zand, leem en klei). Het grondwaterpeil ligt het hele jaar vrij dicht onder het maaiveld.
GroeiplaatsGrasland (bauwgrasland, schraal hooiland en laaggelegen veenachtig grasland), bermen, zeeduinen (duinvalleien) en heide (moerassige plaatsen).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeldzaam in laagveenstreken, in Drenthe, Zuidoost-Fryslân, Noord-Brabant en op de Waddeneilanden en zeer zeldzaam in de Hollandse duinen, in het oosten en midden van het land en in het rivierengebied.
VlaanderenZeer zeldzaam. Waarschijnlijk op dit moment alleen nog maar in de omgeving van Herselt.
WalloniëUitgestorven of heel misschien nog zeer zeldzaam. Vroeger in Brabant en de Ardennen.
WereldIn West-Europa. Van de Pyreneeën tot in Noordwest-Duitsland, Noord-Engeland en Ierland.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurBos, W. & R. von Mackensen (1997) Distels, planten met karakter.
De Levende Natuur 98: 223-225
Buck-Sorlin, G. & E.J. Weeda (2000) Oecologie en plantensociologische positie van
Cirsium dissectum (L.) Hill in Oost-Friesland.
Stratiotes 21: 3-12
Geerts, R.H.E.M. & M.J.M. Oomes (2000) Kan de Spaanse ruiter het Wageningse Binnenveld heroveren.
De Levende Natuur 101: 71-75
Kops, J. & H.C. van Hall (1832) Cirsium anglicum - Engelsche Vederdistel
Flora Batava 6: 438-438
Luijten, S. & G. Oostermeijer (2021) Is opbrengen van maaisel effectief?
Planten 15: 22-24
Schils, C. (2023) Het Merkske 50 jaar na Mennema
Planten 19: 20-22
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De rechtopstaande, grijsachtig groene stengels zijn spinragachtig behaard, meest niet vertakt, niet gevleugeld en dragen 1 bloemhoofdje.
Bladeren De bladeren zijn langwerpig tot lijnvormig. Naar de voet zijn ze steelachtig versmald en hebben aan de basis 2 min of meer stengelomvattende oortjes. Verder kan de rand gaaf tot gelobd zijn en dan met breed driehoekige gave slippen en zachte stekels. Van boven zijn ze behaard en van onderen witviltig.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De paarsrode bloemhoofdjes staan meestal afzonderlijk op een lange bloemsteel en zijn 2 tot 3 cm groot. De omwindselbladen zijn langwerpig, spinnenwebachtig behaard en staan niet af. De buitenste zijn stekelpuntig.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.