Ecologie & verspreiding
In Heukels 24 is Smal fakkelgras gesplitst in twee soorten. Duinfakkelgras (Koeleria albescens) groeit in de duinen en op plekken in West-Nederland waar kalkrijk zand is aangevoerd. Deze soort heeft een ingerolde bladschijf en de stengel is sterk behaard. Deze soort komt langs de kust voor van Zuid-Frankrijk tot Scandinavië.
In het rivierengebied komt Smal fakkelgras voor. Deze soort onderscheidt zich in de zeer spaarzame van beharing van de stengel en vlakke bladschijf. Deze soort komt in heel Midden-Europa voor.
CC-BY-SA 3.0 Laurens Sparrius, 2021
|
EcologieBodemZonnige, open tot grazige plaatsen op droge, meestal matig voedselarme tot soms matig voedselrijke, niet of licht bemeste, kalkhoudende, al niet humushoudende grond.
GroeiplaatsZeeduinen, rivierduinen, grasland (kalkgrasland, met name op het zuiden gerichte krijthellingen en grasvelden), bermen, langs paadjes, rivierdijken, langs spoorwegen (spoorbermen), waterkanten (oeverwallen) en steile randen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij algemeen in de duinen, zeldzaam in Zuid-Limburg en het rivierengebied.
VlaanderenZeer zeldzaam. Alleen nog op de Sint Pietersberg.
WalloniëVrij zeldzaam in het Maasgebied en in Lotharingen (de zuidelijke Ardennen).
WereldIn een groot deel van de gematigde streken op het noordelijk halfrond, met voorposten in de koudere streken. Ingeburgerd in Nieuw-Zeeland. Elders op het zuidelijk halfrond groeien nauw verwante soorten.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurJansen, P. (1928) Koeleria.
De Levende Natuur 33: 12-17
Jansen, P. (1951) Gramineae.
Flora Neerlandica : 7-274
Quintanar, A. & S. Castroviejo (2013) Taxonomic revision of
Koeleria (Poaceae) in the Western mediterranean basin and Macaronesia.
Systematic Botany 38: 1029-1061
Sloff, J.G. & J.L. van Soest (1939) Het fluviatiele district in Nederland en zijn flora II.
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 3 49: 268-306
Vigano, W. (2004) Ein Nachweis von
Koeleria macrantha (Ledeb.) Schult. (1824) im Ostsauerland.
Floristische Rundbriefe 38: 27-28
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 2:
185Flora Batava 13:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
221Nederlandse Oecologische Flora 5:
145Wilde Planten 1:
238Wilde-Planten.nl:
pagina Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels Bij de bovenste bladschede 0,6 tot 0,8 mm dik.
Bladeren Bladeren van de niet bloeiende scheuten opgerold, niet gewimperd, aan de bovenkant vele korte haren, bij de bladvoet en de schedemond ook enkele lange haren.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Bloempluim 4 tot 7 cm, in omtrek vrijwel rond, aartjes 4 tot 6 mm, met 2 bloemen.
Vruchten Een graanvrucht. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.