Ecologie & verspreiding Straatliefdegras is een echte straatplant. Het groeit midden op de straat, op de stoep, in de goot en op parkeerplaatsen, maar ook op de perrons van spoorwegstations en in platgereden, kale bermen. Op straat ligt de plant het liefst uitgespreid tegen de bestrating aangedrukt. Op compacte, verslempte of platgereden, meest zandige grond, zoals wielsporen in bermen of aan de rand van perkjes langs wegen, groeit het met meer opgerichte stengels. Nadat Straatliefdegras in 1958 voor het eerst in Nederland gevonden was, heeft het gras zich enorm uitgebreid. Mogelijk gebeurde dat via autobanden. Momenteel kan Straatliefdegras in vrijwel geheel Nederland gevonden worden. Straatliefdegras is een C-4 plant, een plant die ’s-nachts kooldioxide vastlegt en daardoor overdag minder water verliest, sneller groeit en een uitgebreid wortelstelsel vormt (werkt alleen boven 12° C), en daardoor profiteert van klimaatverandering. Straatliefdegras lijkt op Klein liefdegras, maar heeft geen klierputjes langs bijvoorbeeld de bladrand.
CC-BY-SA 3.0 Niko Buiten, 2014
|
EcologieBodemZonnige, open plaatsen (tredplant) op droge of soms vochtige, voedselrijke, omgewerkte of sterk betreden, vaak stenige grond (ook wel op zand, leem, zavel en klei).
GroeiplaatsHalfverhardingen, tussen straatstenen, in wielsporen en wegkanten.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandPlaatselijk algemeen. Het meest in de zuidelijke helft van het land, maar bijna uitsluitend in stedelijke gebieden. Ingeburgerd tussen 1925 en 1949.
VlaanderenPlaatselijk vrij algemeen in stedelijke gebieden. Voor het eerst gevonden in 1943.
WalloniëPlaatselijk vrij algemeen in stedelijke gebieden.
WereldOorspronkelijk uit Zuid-Europa. Nu in alle werelddelen, in warm-gematigde gebieden.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurHoste, I., F. Verloove, C. Nagels, L. Andriessen & J. Lambinon (2009) De adventievenflora van in België ingevoerde mediterrane containerplanten.
Dumortiera 97: 1-16
Jansen, P. (1951) Gramineae.
Flora Neerlandica : 7-274
Jongepier, J.W. (1983) Nieuwe vondsten van
Eragrostis minor Host,
E. pilosa (L.) Beauv. en andere van oorsprong adventieve grassen in 1982.
Gorteria 11: 234-236
Meijer, K. & J. Koopman (1990) Liefdegrassen gezocht!
Twirre 1: 12-13
Oving, B. (2002) Voorkomen van Straatliefdegras in de provincie Groningen.
Floron Nieuwsbrief Groningen 9: 13-14
Oving, B. (2002) Voorkomen van Straatliefdegras (
Eragrostis pilosa) in de provincie Groningen.
Nieuwsbrief Werkgroep Florakartering Drenthe 36: 7-8
Stolwijk, P.F. (1992) Liefdegras in Twente.
Nieuwsbrief FLORON-FWT 7: 10-11
Stolwijk, P.F. (1999) Straatliefdegras (
Eragrostis pilosa) nu ook in wegbermen.
Nieuwsbrief FLORON-FWT 20: 12-12
van der Meijden, R. & E.J. Weeda (1982)
Eragrostis pilosa (L.) Beauv. en
E. minor Host in Nederland.
Gorteria 11: 106-113
van Ooststroom, S.J. & T.J. Reichgelt (1966) Aanwinsten voor de Nederlandse adventief-flora, 9.
Gorteria 3: 51-59
Wróbel, A., E. Klichowska, E. Baiakhmetov, A. Nowak & M. Nobis (2021) Invasion of Eragrostis albensis in Central Europe: distribution patterns, taxonomy and phylogenetic insight into the Eragrostis pilosa complex
Biological Invasions 23: 2305-2327 [Op pagina 2313 is een tabel te vinden met de belangrijkste morfologische verschillen tussen Eragrostis albensis, E. amurensis, E. imberbis, E. multicaulis en E. pilosa. Verder wordt een overzicht gegeven van de verspreiding sinds 1970 van Elbe-liefdegras.]
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
De bloeiperiode is dit jaar 3 dagen later dan het langjarig gemiddelde.