Ecologie & verspreiding De uit Noord Amerika afkomstige Smalle waterpest is omstreeks 1940 voor het eerst in Nederland aangetroffen. De soort heeft zich in de tweede helft van de 20e eeuw over vrijwel het gehele land verspreid en is nu zeer algemeen in allerlei voedselrijke, zoete tot zwak brakke, ondiepe wateren. Ook in enigszins vervuild water, zoals dat wat ingelaten wordt uit de grote rivieren. In grote, diepe wateren wordt het alleen gevonden aan randen waar minder waterbeweging is. Smalle waterpest heeft in de meeste waterplantenvegetaties een plaats verworven; alleen in zeer voedselarm en sterk brak milieu ontbreekt het. Smalle waterpest is een zeer snelle groeier die sloten, kleine kanalen of vijvers geheel kan opvullen. Hierbij kan overlast ontstaan doordat smalle doorgangen, zoals duikers, verstopt raken. Voor de scheepvaart, die doorgaans niet van dergelijke kleine wateren gebruik maakt, levert het geen problemen op. In ons land komen alleen vrouwelijke planten voor, waardoor de soort afhankelijk is van vegetatieve vermeerdering. Sinds 2017
staat de soort op de EU-Unielijst met invasieve exoten. Dit houdt onder meer in
dat de soort binnen de EU niet meer mag worden verhandeld en dat lidstaten
verplicht zijn om in de natuur aanwezige populaties op te sporen en indien
mogelijk te verwijderen. Is verwijdering niet meer mogelijk dan dient de soort
dusdanig beheerd te worden dat verdere verspreiding zoveel mogelijk wordt
voorkomen.
CC-BY-SA 3.0 Bert Lanjouw, 2020
|
EcologieBodemZonnige plaatsen in ondiep, stilstaand of stromend, voedselrijk, zwak zuur tot kalkrijk, bij voorkeur hard, soms vervuild, zoet, soms zwak brak water (alle grondsoorten, organisch of mineraal).
GroeiplaatsWater (sloten, kanalen, vaarten, plassen, afwateringskanaaltjes en aan de randen van groter water).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen, maar zeer zeldzaam in Zeeland, op de Veluwe en op een aantal Waddeneilanden. Voor het eerst gevonden in 1941. Ingeburgerd tussen 1925 en 1949.
VlaanderenVrij algemeen, maar plaatselijk zeldzaam of ontbrekend. Het meest in de Kempen en aangrenzende streken. Voor het eerst gevonden in 1939.
WalloniëZeldzaam tot zeer zeldzaam.
WereldOorspronkelijk uit Noord-Amerika. In Europa voornamelijk in West- en Midden-Europa. Vermoedelijk is Smalle waterpest in Europa terechtgekomen als een weggeworpen aquariumplant. In Europa zijn vrijwel alleen vrouwelijke planten ingeburgerd (behalve op 1 plek in Oost-Europa). In Japan komen alleen mannelijke planten voor.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurFloristenclub Gelderse Vallei (1971) Neofieten van Midden-Nederland.
Gorteria 5: 136-146
Qbank (2020)
Q-bank Similar species: Elodea-Egeria-Lagarosiphon-Hydrilla. Rich, T.C.G. & A.C. Jermy (1998)
Plant Crib - Elodea. Botanical Society of the British Isles
Seehaus, A. (1992) Die Ausbreitung von
Elodea nuttallii (Planch.) St. John in der Leineaue südlich von Hannover im Zeitraum von 1973 bis 1991.
Floristische Rundbriefe 26: 72-78
van der Ploeg, D.T.E. (1968) Potamogeton, Elodea en ruilverkavelingen.
Gorteria 4: 113-114
van der Ploeg, D.T.E. (1966)
Elodea nuttallii (Planch.) St. John in Friesland.
Gorteria 3: 76-76
van Ooststroom, S.J. & T.J. Reichgelt (1961)
Elodea in Nederland (Korte meded.).
Gorteria 1: 7-8
Vöge, M. (1995) Langzeitbeobachtunen an
Elodea nuttallii (Planch. ) St. John in Norddeutschen Seen.
Floristische Rundbriefe 29: 189-193
Vöge, M. (2003) Was macht
Elodea nuttallii so erfolgreich gegenüber
Elodea canadensis?
Floristische Rundbriefe 37: 37-39
Wolff, P. (1980) Die Hydrilleae (Hydrocharitaceae) in Europa.
Göttinger Floristische Rundbriefe 14: 33-56
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3:
62Heukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
84Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
105Nederlandse Oecologische Flora 4:
236Wilde Planten 2:
44Wilde-Planten.nl:
pagina Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De lichtgroene stengels zijn tengerder dan die van Brede waterpest. Ze groeien zowel in verticale als in horizontale richting. Ze overwinteren met op de bodem kruipende bebladerde stengels. Vaak vormen ze massavegetaties.
Bladeren De bladeren zitten in kransen van 3 of4. De onderste staan tegenover elkaar. Een deel van de bladeren is achterovergekromd. Ze zijn maximaal 2 mm breed en 2½ cm lang. Verder zijn ze spits. De zijranden zijn vaak iets naar beneden gebogen. Aan elke kant zitten 27 tot 29 zeer kleine, moeilijk zichtbare tandjes. Als de bladeren uit het water worden gehaald vallen ze samen als een penseel.
Bloemen Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Tweehuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op verschillende planten). De vrouwelijke bloemen zijn wit en 2 tot 3½ mm groot. Mannelijke planten komen in bij ons niet voor. De mannelijke bloemen laten al in knop los, stijgen naar het wateroppervlak en gaan daar open, waarna ze vrijzwemmend voor bestuiving zorgen.
Vruchten Een bes. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes). In onze omgeving onstaan echter geen vruchten. Verspreiding gebeurt door afgebroken stengeldelen, die wortelen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.