Ecologie & verspreiding Knotszegge is een zeer zeldzame soort in ons land, beperkt tot enkele vindplaatsen in Friesland, NW-Overijssel en het Noord- en Zuid-Hollandse veengebied. Ze is kenmerkend voor blauwgraslanden, een steeds zeldzamer wordend habitat in Nederland. Buiten ons land komt ze ook voor in andere min of meer natte biotopen, soms zelfs samen met Kleine Knotszegge (C. hartmanii). Beide soorten lijken sterk op elkaar en werden tot 1935 moeilijk tot niet onderscheiden. De Fin Cajander maakte toen evenwel duidelijk dat het hier om twee goede soorten gaat. Kenmerkend voor beide soorten is dat het topaartje vrouwelijke bloemen draagt aan de top met daaronder een aantal mannelijke. In de vruchttijd geeft dit beide soorten knotsvormige topaartjes, vandaar de naam Knotszegge. Knotszegge is forser, heeft een blauwgroene bloeiwijze en de aartjes zijn meer knotsvormig, dikker, dan bij Kleine knotszegge. Deze laatste heeft langwerpiger, bruin-groene aartjes en lijkt oppervlakkig qua bloeiwijze veel op Zwarte zegge (Carex nigra).
CC-BY-SA 3.0 Jacob Koopman, 2014
|
EcologieBodemZonnige plaatsen op natte, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure grond (veen, humeus zand of keileem).
GroeiplaatsGrasland (blauwgrasland en glooiingen in grasland), moerasseen (op de overgang tussen trilveen en schraalland), vrij schrale ruigten, kanaalbermen en legakkers (onverveende stroken).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeer zeldzaam in laagveengebieden in Noordwest-Overijssel, het grensgebied van Zuid-Holland en Utrecht en Zuidoost-Fryslân.
VlaanderenNiet in Vlaanderen.
WalloniëNiet in Wallonië.
WereldGematigde en koudere delen op het noordelijk halfrond, Noord-Amerika, Noord-Azië en Oost-, Noord- en Midden-Europa, westelijk tot in Duitsland met voorposten in Frankrijk, Nederland en Groot-Brittannië.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurAltenburg, W. & E. Wymenga (1988) Nieuwe vondsten van
Carex buxbaumii Wahlenb. in Friesland.
Gorteria 14: 27-28
Eisele, W. & E. Zähringer (1998) Vorläufiger Schlüssel zur Bestimmung der Seggen (
Carex spec.) Baden-Württembergs nach vegetativen Merkmale.
Floristische Rundbriefe Beiheft 5: 1-26
Kern, J.H. (1967)
Carex hartmanii Caj. in Nederland.
Gorteria 3: 93-96
Kern, J.H. & T.J. Reichgelt (1954) Carex L., 1753.
Flora Neerlandica : 7-133
Rich, T.C.G. & A.C. Jermy (1998)
Plant Crib - Carex. Botanical Society of the British Isles
Roos, R. (1991) Veenreukgras.
Natura 88: 10-12
Segal, S. & V. Westhoff (1959) Die Vegetationskundliche Stellung von Carex Buxbaumii Wahlenb. in Europa, besonders in den Niederlanden.
Acta botanica neerlandica 8: 304-329
Vuyck, L. (1901) Carex buxbaumii - Buxbaum's Zegge
Flora Batava 21: 1625-1625
Westhoff, V. & P. Ketner (1967) Milieu en vegetatie van
Carex hartmanii Caj. op Terschelling, in het kader van een oecologische vergelijking van deze soort en
Carex buxbaumii Wahlenb.
Gorteria 3: 119-126
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De dunne stengels zijn scherp driekantig. De onderste scheden zijn roodbruin. Haarden vormend.
Bladeren De bladeren zijn blauwgrijs en hebben een lange driekantige top.
Bloemen Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De bloeiwijze is iets onderbroken en bevat meestal drie of vier aren. De topaar heeft van boven tot iets onder het midden vrouwelijke bloemen. Daaronder zitten de mannelijke bloemen. Als de vruchten van de aar rijp zijn is de aar knotsvormig. De andere aren zijn helemaal vrouwelijk. Ze staan rechtop en hebben vrijwel geen steel. De schutbladen hebben geen schede. Het onderste is minstens zo lang als de bloeiwijze en aan de voet vaak iets dwars gerimpeld.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De kafjes zijn donker roodbruin, naar de top vaak scheef ontwikkeld, voor een deel toegespitst, voor een deel afgeknot en hebben een lichte middennerf (als een stekelpunt). Het urntje is afgeplat-eivormig, 3-4 mm, bleekgroen en onduidelijk generfd. Het heeft een zeer korte snavel, die in twee iets uit elkaar wijkende tanden is gespleten. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Atlasblokken met waarnemingen
Het aantal atlasblokken (5x5 km) waarin de soort is gemeld binnen een periode van vijf jaar (vanaf 1980) of twintig jaar.
Niet gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en het aantal doorgegeven waarnemingen kan sterk variëren per periode,
dus een trend in verspreiding kan hier niet direct uit worden afgelezen. Het opgegeven jaartal is het eerste jaar van de
periode. Bron: gevalideerde waarnemingen uit de NDFF.
© FLORON & NDFF
download hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.