EcologieBodemBeschaduwde, zelden zonnige plaatsen op natte tot vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, vaak kalkhoudende grond (zand, leem en veen).
GroeiplaatsBossen (loofbossen), bosranden, grasland (hooiland), bij bronnen en waterkanten (slootkanten en langs greppels).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeer zeldzaam, o.a. in Noord-Brabant, in Gelderland, in het rivierengebied en in Zuid-Limburg. Vroeger ook aan de binnenduinrand in Zuid-Holland en op enige plekken in Fryslân.
VlaanderenUitgestorven.
WalloniëZeldzaam tot zeer zeldzaam in het Maasgebied en in Lotharingen (de zuidelijke Ardennen).
WereldKoude en gematigde streken op het noordelijk halfrond, maar niet in Oost-Azië. In het zuiden voornamelijk in de bergen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurKoenig, P. & G. Schmidt (1982)
Geum rivale L., 2 nouvelles stations pour la Gaume.
Dumortiera 23: 31-32
Kops, J. & J.E. van der Trappen (1846) Geum rivale - Knikkend Nagelkruid
Flora Batava 9: 649-649
Parent, G.H. (1983) À propos de
Geum rivale L. et
Anemone ranunculoides L. en Gaume.
Dumortiera 25: 35-35
Reinink, K. (1981) Korte mededeling.
Gorteria 10: 227-228
Rich, T.C.G. & A.C. Jermy (1998)
Plant Crib - Geum. Botanical Society of the British Isles
Vergeer, Ph., J. Bouwman & S. van der Meer (2021) Herstel Knikkend nagelkruid
Planten 14: 18-20
Weeda, E. (2021) Knikkend nagelkruid: drie kanttekeningen
Planten 16: 18-19
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De meestal roodachtig aangelopen stengels zijn los vertakt en afstaand behaard. De plant groeit in pollen.
Bladeren De bladeren zijn afgebroken geveerd met drie tot zes paar rondachtige diep gelobde blaadjes. De stengelbladeren zijn meestal drietallig met een gespleten 2-5 cm lang topblaadje en kleine steunblaadjes.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een losse, vertakte bloeiwijze. De knikkende, klokvormige bloemen zijn vijf- of zestallig. De kroonbladen staan rechtop, zijn omgekeerd hartvormig, hebben een lange nagel en zijn licht roze-geel tot roodachtig oranje. De donker bruinrode, rechtopstaande kelk is 0,8-1,5 cm.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchthoofdjes groeien op een tot 1 cm lange steel en komen boven de rechtopstaande bekervormige kelk uit. De dopvruchten zijn behaard met lange zachte haren. De nootjes hebben een veervormige, van een haak voorziene stijl. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Atlasblokken met waarnemingen
Het aantal atlasblokken (5x5 km) waarin de soort is gemeld binnen een periode van vijf jaar (vanaf 1980) of twintig jaar.
Niet gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en het aantal doorgegeven waarnemingen kan sterk variëren per periode,
dus een trend in verspreiding kan hier niet direct uit worden afgelezen. Het opgegeven jaartal is het eerste jaar van de
periode. Bron: gevalideerde waarnemingen uit de NDFF.
© FLORON & NDFF
download hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.