EcologieBodemZonnige tot vaak licht beschaduwde plaatsen op droge tot meestal vochtige, voedselrijke tot zeer voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende, omgewerkte grond (vrijwel alle grondsoorten, behalve hoogveen).
GroeiplaatsBossen (loofbossen en rivier- en beekdalbossen), grienden, bemeste bosranden, struwelen, heggen (voedselrijke zomen), kapvlakten, in knotbomen, plantsoenen, akkers (akkers en akkerranden), waterkanten (oeverruigten langs plassen en rivieren en oeverwallen in het zoetwatergetijdengebied), zeeduinen (o.a. ruigten op strandvlakten), zeedijken (tussen stenen beschoeiingen), kiezelstranden, baggerstortplaatsen, moerassen (afgebrand rietland), puin, verwilderde tuinen, langs spoorwegen (langs verwaarloosde spoorsloten) en niet gemaaide dijken.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeer algemeen.
VlaanderenZeer algemeen, maar iets minder in de Kempen.
WalloniëZeer algemeen, maar iets minder in de Ardennen.
WereldAlle werelddelen, voornamelijk in streken met een gematigd klimaat.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurAdema, F. (1971) De geslachten
Asperula,
Galium,
Rubia en
Sherardia in Nederland: 1, Een synoptische sleutel.
Gorteria 5: 116-119
Kops, J. & H.C. van Hall (1828) Galium Aparine - Stekelig Walstroo
Flora Batava 5: 387-387
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De dofgroene, vierkantige stengels zijn behaard op de knopen en maar weinig vertakt. Meestal hangen ze tussen andere planten. Ze zijn slap en breken gemakkelijk. De ribben hebben terugwijzende stekelhaartjes.
Bladeren De bladeren groeien voornamelijk in kransen van zes (soms tot negen). Ze zijn smal elliptisch tot lijnvormig en boven het midden het breedst. Verder zijn ze toegespitst en 4-8 mm breed. De randen en de onderkant hebben terugwijzende stekelhaartjes.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen staan afzonderlijk of met weinige bij elkaar in gesteelde bijschermen, die langs een groot deel van de stengel groeien (steeds in tweetallen). De bloemen hebben vier slippen, zijn vuilwit en worden 1½-2 mm.
Vruchten Een splitvrucht. De dopvruchtjes groeien twee aan twee. Ze zijn bolvormig, groen of paarsachtig, 3-6 mm en met haakvormige haren. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
De bloeiperiode is dit jaar 5 dagen eerder dan het langjarig gemiddelde.