EcologieBodemZonnige tot licht beschaduwde plaatsen op droge tot natte, voedselarme, zwak zure tot kalkrijke grond (zand, leem, zavel en veen). Subsp. dunensis groeit het meest op kalkrijke zandgrond (bijv. in de duinen) en subsp repens op zure zandgrond (bijv. in de Kempen).
GroeiplaatsZeeduinen, bossen (moerasbossen), bosranden, grasland (schraal graslan en drassig hooiland), zeeduinen (binnenduinweiland), heide (dopheidevelde en grazige heide op lemige grond), moerassen (veenmoerassen), tichelgaten en schrale bermen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen in de duinen, vrij algemeen op de hoge zandgronden in het oosten, midden en zuiden en in enkele laagveengebieden en vrij zeldzaam in Zeeland. Elders zeer zeldzaam.
VlaanderenAlgemeen in de Duinen en vrij algemeen in het Brugse Houtland en de Kempen. Elders vrij zeldzaam tot zeer zeldzaam.
WalloniëZeldzaam in Lotharingen en de Ardennen.
WereldKoude en gematigde streken in Europa en Azië.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurAsmus, U. (1979) Zur Verbreitung der Weiden am Europakanal zwischen Forchheim und Fürth (Bayern).
Göttinger Floristische Rundbriefe 13: 44-49
Gorissen, I. (1992) Bemerkenswerte Vorkommen von
Platanthera bifolia,
Azolla filiculoides und andere Arten am Südrand der Niederrheinische Bucht.
Floristische Rundbriefe 26: 21-22
Maes, N.C.M. (2013)
Inheemse bomen en struiken in Nederland en Vlaanderen-Herkenning, verspreiding, geschiedenis en gebruik. Boom
van Eeden, F.W. (1872) Salix repens - Kruipwilg
Flora Batava 14: 1068-1068
Zwaenepoel, A. (2018)
Sleutel voor de in het wild en verwilderd voorkomende wilgen in de lage landen. West-Vlaamse intercommunale dienstverlenende vereniging
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels Een in of over de grond kruipende stam. Jonge takken zijn behaard, maar worden later kaal. Ze zijn geel tot bruin van kleur en kruipen voor een deel, een ander deel is boogvormig opstijgend.
Bladeren De bladeren zijn zeer variabel. Ze zijn 0,5-5 cm lang, hebben een gave of onduidelijk getande rand, zijn omgekeerd eirond tot langwerpig en de top is teruggekromd. Eerst zijn ze aan beide kanten dicht zilverachtig behaard, later worden ze gedeeltelijk of helemaal kaal. De bovenkant is dan min of meer glanzend en vaak zilverachtig. Er zijn geen steunblaadjes.
Bloemen Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Tweehuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op verschillende planten). De zittende, 1-2½ cm lange katjes verschijnen tegelijk met de bladeren of iets eerder. De schutbladen worden naar de top donker roodbruin tot zwartachtig. Elke bloem heeft één honingklier. Het vruchtbeginsel is gesteeld en zijdeachtig-viltig behaard tot kaal.
Vruchten Een doosvrucht. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.