EcologieBodemZonnige, warme, open tot grazige plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselrijke, kalkhoudende, goed doorlatende grond (zand, zavel, mergel en stenige plaatsen).
GroeiplaatsRivierduinen, zandige rivierdijken, kanaaldijken, grasland (uiterwaarden en kalkgrasland), zeeduinen (duinweiland en ruig grasland bij de kust), langs spoorwegen (spoordijken en spoorbermen), waterkanten (basaltglooiingen bij kanaalmondingen) en duintjes langs het IJsselmeer.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij algemeen in het rivierengebied, Zeeland, aangrenzende laagveengebieden en in de duinen van Zeeland en Zuid-Holland, plaatselijk vrij algemeen langs het IJsselmeer en zeldzaam in het duingebied van Noord-Holland en de Waddeneilanden en in Zuid-Limburg. Elders zeer zeldzaam.
VlaanderenZeldzaam in het Maasgebied en zeer zeldzaam in het kustgebied. Sterk achteruitgegaan.
WalloniëZeldzaam in het Maasgebied en in de zuidelijke Ardennen.
WereldEuropa, behalve in het noorden. Ook in Zuidwest-Azië en Afrika.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL Literatuurde Kraker, K. (2022)
Grevelingenverslag 2021. Ecologisch adviesbureau Sandvicensis, Burg-Haamstede
Farjon, A. (1983) De botanische betekenis van enkele oude leemkuilen op de Blaricumer Heide en de Tafelbergheide in het Gooi.
Gorteria 11: 230-234
Kops, J. & J.E. van der Trappen (1849) Eryngium campestre - Veld-Kruisdistel
Flora Batava 10: 772-772
Sloff, J.G & J.L. van Soest (1938) Het fluviatiele district in Nederland en zijn flora.
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 3 48: 199-249
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De rechtopstaande, bleekgroene stengels zijn vertakt.
Bladeren De onderste bladeren zijn leerachtig, eirond en hebben 3 lobben. De eindlob is veerdelig met tegenoverstaande slippen en is stekelig getand. De stengelbladeren zijn korter, hebben geen steel en omvatten de stengel.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloeiwijze is schermvormig. De bloemen zitten in dichte, afgeronde, stekelige hoofdjes. Deze hoofdjes zijn 1-1½ cm. De kroonbladen zijn wit en korter dan de ongeveer 2½ mm lange kelkbladen. De schutbladen zijn lijnvormig tot langwerpig, niet gedeeld en hebben al dan niet één paar stekels.
Vruchten Een splitvrucht. De vruchten hebben zeer smalle, haarachtige schubben en worden 3-4 mm lang. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.