Ecologie & verspreiding Klein liefdegras is een soort van open, droge tot vochtige, omgewerkte of betreden, vaak stenige grond. Zij groeit op perrons van spoorwegstations, op industrieterreinen, op trottoirs, in perkjes en langs wegen. Zij groeit sporadisch op straat. Klein liefdegras is als cultuurvolger een kosmopoliet van de warme en gematigde streken geworden. Zij wordt sinds 1896 in Nederland gevonden. Maar het begint pas vanaf de zeventiger jaren van de vorige eeuw op grote schaal in te burgeren. Zij komt in een groot deel van Nederland vrij algemeen voor, maar is in het noordoostelijk deel van Nederland nog altijd een zeldzame verschijning. Klein liefdegras lijkt op Straatliefdegras, maar heeft wel klierputjes op de plant, bijvoorbeeld langs de bladrand
CC-BY-SA 3.0 Niko Buiten, 2024
|
EcologieBodemZonnige, warme, open plaatsen (tredplant) op droge tot vochtige, matig voedselrijke tot zeer voedselrijke, betreden of omgewerkte, vaak stenige grond.
GroeiplaatsLangs spoorwegen (spoorbermen en weinig belopen delen van perrons), perken, tuinen, wegranden, tussen straatstenen en langs trottoirs.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandPlaatselijk vrij algemeen. Het meest in de zuidelijke helft van het land. Bijna uitsluitend in stedelijke gebieden. Ingeburgerd tussen 1900 en 1924.
VlaanderenPlaatselijk vrij algemeen in stedelijke omgeving. Voor het eerst gevonden omstreeks 1850.
WalloniëPlaatselijk vrij algemeen in stedelijke omgeving.
WereldAlle werelddelen, in gebieden met een warm of gematigd klimaat. Oorspronkelijk uit Zuid-Europa.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurHendriksen, G. & Heinen, M. (2023) Pothoofdflora Van havennaam naar begrip
Planten 20: 6-8
Jansen, P. (1951) Gramineae.
Flora Neerlandica : 7-274
Jongepier, J.W. (1983) Nieuwe vondsten van
Eragrostis minor Host,
E. pilosa (L.) Beauv. en andere van oorsprong adventieve grassen in 1982.
Gorteria 11: 234-236
Meijer, K. & J. Koopman (1990) Liefdegrassen gezocht!
Twirre 1: 12-13
Oving, B. (2002) Zeldzame grassen langs de spoorlijn Veendam-Musselkanaal.
Floron Nieuwsbrief Groningen 9: 14-16
Stolwijk, P.F. (1992) Liefdegras in Twente.
Nieuwsbrief FLORON-FWT 7: 10-11
van der Meijden, R. & E.J. Weeda (1982)
Eragrostis pilosa (L.) Beauv. en
E. minor Host in Nederland.
Gorteria 11: 106-113
Vuyck, L. (1906) Eragrostis poaeoides var. minor
Flora Batava 22: 1712-1712
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De stengels zijn liggend tot opstijgend.
Bladeren De bladeren hebben donkere, komvormige klieren op de bladschede en aan de rand van de bladschijf. De bladschede heeft lange, zachte haren.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloeiwijze is tamelijk los. De onderste takken staan alleen of met twee bij elkaar. De aartjes zijn 0,4-1,1 cm lang en bevatten vijf tot twintig bloemen. Op de aartjesstelen zitten donkere, komvormige klieren. De kelkkafjes zijn ongeveer even lang.
Vruchten Een graanvrucht. De vruchten zijn roodbruin van kleur. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.