Ecologie & verspreiding Kleine ooievaarsbek staat op een open, zonnige of soms half beschaduwde, stikstofrijke en doorlatende, kalkarme, matig droge tot vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak bemeste en omgewerkte bodem, bestaande uit zand, leem, zavel en klei en verder op stenige plaatsen. Ze groeit in akkers en akkerranden, in grasvelden en droge weilanden, in de zeeduinen en op rivierzand, in voedselrijke ruigten, in boomspiegels en op onbetreden plaatsen tussen straatstenen, op braakliggende grond, dijken, heggen en ruderale plaatsen, langs muren, spoordijken en in bermen en plantsoenen. Nederland valt geheel binnen het Europese deel van het verspreidingsgebied. De soort is zeer algemeen in ons land, maar is zeldzamer in het noorden. Binnen de Nederlandse groep van eenjarige Geraniumsoorten is Kleine ooievaarsbek goed te herkennen. De stempels zijn gelig aan de binnenkant en ze is in allerlei stadia te herkennen aan de dichte, zeer korte en recht afstaande beharing waartussen hogerop een toenemend aantal knopklieren zitten.
CC-BY-SA 3.0 René van Moorsel, 2015
|
EcologieBodemZonnige of soms half beschaduwde, open plaatsen op matig droge tot vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak bemeste en omgewerkte grond (zand, leem, zavel, klei en stenige plaatsen).
GroeiplaatsOmgewerkte grond, akkers (akkers en akkerranden), grasland (grasvelden en droog weiland), plantsoenen, zeeduinen, boomspiegels, braakliggende grond, ruderale plaatsen, ruigten (voedselrijke ruigten), onbelopen plaatsen tussen straatstenen, dijken, heggen, langs muren, bermen (omgewerkte en open plekken) en langs spoorwegen (spoordijken).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij algemeen, maar zeldzamer in het noorden.
VlaanderenAlgemeen.
WalloniëVrij algemeen, maar zeldzaam in de Ardennen.
WereldEen groot deel van Europa, maar weinig in de meeste randgebieden. Ook in Zuidwest-Azië tot de Himalaya. Ingeburgerd in Noord-Amerika en Chili.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurHaeupler, H. (1976) Bestimmungsschlüssel der Geranium-Arten in Deutschland nach Blattmerkmalen.
Göttinger Floristische Rundbriefe 10 Beibl. 4: 1-1
Kops, J. & H.C. van Hall (1836) Geranium pusillum - allerkleinste Ooijevaarsbek
Flora Batava 7: 505-505
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De stengels zijn bedekt met korte (0,1-0,3 mm) haren en naar boven toe ook een toenemend aantal zeer kleine knopklierhaartjes. Vaak groeien de planten breed uit.
Bladeren De bladeren zijn meestal wat dieper gedeeld dan die van Zachte ooievaarsbek. Onderaan de bloeistengels staan de bladeren tegenover elkaar, maar bovenaan staan ze verspreid.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De kroonbladen zijn bleek blauwpaars of heel soms paarsrood. Ze zijn 2-5 mm en met een vrij diepe topinsnijding. De stempels zijn van binnen gelig. Meestal zijn er drie tot vijf meeldraden, vaak zonder helmknoppen.
Vruchten Een kluisvrucht. De deelvruchten zijn dicht behaard. De zaden zijn glad. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.