EcologieBodemZonnige tot half beschaduwde plaatsen op vrij natte tot vrij droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure, grazige, vaak verstoorde grond (zand, leem, veen en klei).
GroeiplaatsWaterkanten (langs sloten), grasland (heischraal grasland), bermen, hellingen, bossen (langs boswegen), bosranden, heggen, struwelen, akkers (akkerranden), dijken (onbemeste zandige plekken), tuunwallen, landscheidingskaden, zeeduinen (humeuze duinvalleien) en moerassen (veenmosrietland, o.a. op oude legakkers).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandPlaatselijk vrij algemeen op de Waddeneilanden, in laagveengebieden, Drenthe, Zuidoost- Fryslân, Gelderland, Noord-Brabant en Zeeuws Vlaanderen. Elders zeldzaam. Niet in Zuid-Limburg.
VlaanderenPlaatselijk vrij algemeen in de Zand- en Zandleemstreek en in het noorden van de Kempen. Zeldzaam in de duinen. Elders zeer zeldzaam.
WalloniëZeldzaam tot zeer zeldzaam.
WereldWest- en Midden-Europa, van Ierland tot in Polen, noordelijk tot in Denemarken en zuidelijk tot in Noord-Frankrijk, Midden-Duitsland en Slowakije. Daarbuiten zijn enkele verspreide vindplaatsen bekend in Europa (o.a. in Macedonië). Ingeburgerd in Nieuw-Zeeland en Noord-Amerika.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De kruipende, verspreid behaarde stengels zijn vrij lang en dun. Ze wortelen op de knopen. Het uiteinde hangt of ligt op de grond zonder wortels te vormen.
Bladeren De rozetbladen zijn meestal handvormig vijftallig met langere steeltjes, de stengelbladen zijn drietallig met korte steeltjes van 1-2 cm. De deelblaadjes zijn dunner en vlakker dan die van Vijfvingerkruid. Ze hebben vrij diepe, iets toegespitste zaagtanden. De tand aan het eind van het middelste deelblaadje steekt nauwelijks buiten de 2 naast gelegen tanden uit. De onderste bladen hebben tweespletig gevingerde steunblaadjes, de andere stengelbladen hebben gave steunblaadjes.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een los bebladerd bijscherm. Door de liggende groeiwijze lijken de bloemen afzonderlijk tegenover de bladeren en in de vertakkingen te groeien. De gele bloemen groeien aan lange, dunne stelen. Ze zijn 1-1½ cm en meestal viertallig, maar aan dezelfde plant zie je soms vier- en vijftallige bloemen. De kroonbladen vertonen bij de voet een oranje vlek.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. Per bloem ontstaan er twintig tot vijftig vruchtjes. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.