Ecologie & verspreiding Kompassla gedijt als voormalige steppeplant en pionier uitstekend in het stedelijk milieu, waar de omstandigheden soms niet onderdoen voor het extreme steppeklimaat. Overal waar de mens de bodem heeft bewerkt en het vrij kalkrijk is, kan het zaad van Kompassla dat door de wind wordt meegevoerd, ontkiemen. Een klein spleetje tussen muur en trottoir is al voldoende. Voor 1960 was deze soort in Nederland nauwelijks bekend. Nu komt hij overal algemeen voor behalve op de Waddeneilanden en in Noordwest-Drenthe. Deze vrij hoge plant met blauwgroene bladeren is vanuit het zuiden naar Nederland opgerukt. Eerst alleen in Zuid-Limburg te vinden langs bermen, in ruigten en op voedselrijke plekjes van braakliggende terreinen. De warmte van de zon bevordert zijn mogelijkheden.
CC-BY-SA 3.0 Christine Tamminga, 2014
|
EcologieBodemZonnige, open plaatsen (pioniervegetatie) op matig droge tot vochtige, matig voedselrijke tot zeer voedselrijke, vaak kalkhoudende of kalkrijke, omgewerkte grond (zand, klei, mergel en stenige grond).
GroeiplaatsBermen (omgewerkte plaatsen), braakliggende grond, opgespoten grond, zeeduinen, langs spoorwegen (spoorbermen en spoorwegterreinen), tussen straatstenen, aan de voet van muren, afgravingen (zand- en kleigroeven), industrieterreinen, haventerreinen, ruderale plaatsen, plantsoenen, dijken (verstoorde plaatsen), ruigten (kalkrijke ruigten, ruigten in hoge delen van uiterwaarden, o.a. bij steenfabrieken) en waterkanten (rivieroevers en basaltglooiingen).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandPlaatselijk vrij algemeen in stedelijke gebieden, in Zuid-Holland, Zeeland, het rivierengebied en in het zuiden en midden van Limburg en zeldzaam in het oosten en midden van het land. Eders zeer zeldzaam.
VlaanderenAlgemeen, maar zeldzamer in de Kempen. Sterk toegenomen.
WalloniëVrij algemeen. Toegenomen.
WereldVermoedelijk komt Kompassla oorspronkelijk uit Zuidwest-Azië en Zuidoost-Europa (een steppeplant). Nu komt de plant voor in alle werelddelen, in gebieden met een gematigd klimaat.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurBrennenstuhl, G. (2009) Über aufffällige Phänotypen von
Chenopodium rubrum und
Lactuca serriola.
Floristische Rundbriefe 43: 44-51
de Jongh, S.E. (1962) Over het inburgeren van adventieven.
Gorteria 1: 38-41
Gevers Deynoot, P.M.E. (1853) Lactuca scariola - Wilde Latuw
Flora Batava 11: 879-879
Sloff, J.G. & J.L. van Soest (1939) Het fluviatiele district in Nederland en zijn flora II.
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 3 49: 268-306
Thijsse, J.P. (1931) Wilde sla, onze kompasplant.
De Levende Natuur 35: 334-334
Thijsse, J.P. (1928) Wilde sla.
De Levende Natuur 33: 168-173
van der Ham, R.W.J.M. (1981) Gifsla (
Lactuca virosa L.) en kompassla (
Lactuca serriola L.) in Nederland.
Gorteria 10: 179-184
van der Ham, R.W.J.M. (1981) Kompassla (
Lactuca serriola L.) gezocht!
Natura 78: 307-308
van der Ham, R.W.J.M. (1982) Kompassla gevonden!
Natura 79: 54-54
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De stijf rechtopstaande stengels zijn gestekeld, niet behaard en zien er iets wittig uit.
Bladeren De blauwachtig groene bladeren zijn iets leerachtig en vaak een kwartslag gedraaid. Verder zijn ze langwerpig-eirond en veerlobbig. De rand en de middennerf zijn aan de onderkant stekelig (ruim 2 mm). De bovenste bladeren staan verticaal. Ze zijn gelobd en stengelomvattend.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemhoofdjes zitten in een smalle of pyramidevormige pluim. De lichtgele hoofdjes zijn 1,1-1,3 cm.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn eerst witachtig, maar worden bruin als ze rijp zijn. Vaak zijn ze gevlekt en ongeveer 1 mm breed en 3 mm lang. Aan de top zijn ze kort borstelharig en ze hebben een ongeveer even lange snavel. De zaden zijn kortlevend (één tot vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.