Ecologie & verspreiding Knolcyperus staat op zonnige, open, droge tot vochtige, voedselrijke, vaak bewerkte grond. Deze Cyperus kan op tal van grondsoorten staan, maar prefereert zand. Ze groeit in Nederland vooral in mais- en aardappelakkers en in de lelieteelt. De oorsprong van de knolcyperus is onduidelijk maar in ieder geval stamt ze uit warmere streken en neemt de laatste tijd steeds meer toe in gematigde gebieden. De soort is vrij zeldzaam in oostelijk Noord-Brabant en Noord-Limburg en enkele aangrenzende streken. Na 1970 is ze ingevoerd als verontreiniging in gladiolenbollen. Ze kan zich zeer invasief gedragen, is zeer concurrerend met verbouwde gewassen voor licht, water en voedselstoffen en is bovendien zeer moeilijk te verwijderen. Het is ook een heel oude cultuurplant, gekweekt voor de smakelijke knolletjes. In Zuid-Europa gebeurt dit nog steeds en er wordt ook een drankje (horchata) van gemaakt. De cosmetische industrie maakt er gebruik van en vroeger werden de knolletjes als medicijn aangewend.
CC-BY-SA 3.0 René van Moorsel, 2014
|
EcologieBodemZonnige, warme, open plaatsen op droge tot vochtige, voedselrijke, vaak bewerkte grond (zand).
GroeiplaatsAkkers (vooral in maisakkers, minder vaak in aardappelakkers en andere knolgewassen) en waterkanten (droogvallende rivieroevers).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij zeldzaam. Het meest in oostelijk Noord-Brabant, Noord-Limburg en enkele aangrenzende gebieden. Ingeburgerd tussen 1950 en 1974. Voor het eerst gevonden omstreeks 1974.
VlaanderenZeldzaam ingeburgerd. Het meest in het noorden van Limburg. Omstreeks 1980 werd de soort vanuit Nederland ingevoerd (samen met gladiolenknolletjes).
WalloniëNiet in Wallonië.
WereldAlle werelddelen. Oorspronkelijk alleen in warmere streken, maar de laatste tijd steeds meer in gematigde gebieden.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurHoste, I., F. Verloove, C. Nagels, L. Andriessen & J. Lambinon (2009) De adventievenflora van in België ingevoerde mediterrane containerplanten.
Dumortiera 97: 1-16
Kiffe, K. (2004) Einige Nachweise adventiver
Cyperus-Arten aus Deutschland.
Floristische Rundbriefe 38: 45-47
Léveillé-Bourret, E. & J.R. Starr (2019) Molecular and morphological data reveal three new tribes within the Scirpo-Caricoid Clade (Cyperoideae, Cyperaceae).
Taxon 68: 218-245
Mennema, J. (1984) Knolcyperus (
Cyperus esculentus L.) in opmars in Nederland.
Gorteria 12: 135-138
Mennema, J. & S.J. van Oostsroom (1977) Nieuwe vondsten van zeldzame planten in Nederland, hoofdzakelijk in 1975.
Gorteria 8: 135-156
Reichgelt, T.J. (1956) Cyperaceae.
Flora Neerlandica : 7-52
Rotteveel, A.J.W. (1993) Tien jaar Knolcyperus (
Cyperus esculentus L.) in Nederland.
Gorteria 19: 65-73
Weber, H.E. (1990)
Panicum dichotomiflorum Michaux, ein neues Unkraut der Maisäcker in Nordwestdeutschland.
Floristische Rundbriefe 24: 13-18
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De stengels zijn scherp driekantig.
Bladeren De glanzende, 0,4-1 cm brede bladen zijn plotseling versmald in een gootvormige top. De kafjes (2-3 mm) zijn strobruin, soms rood generfd.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Bloemen met drie meeldraden.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. Zeer zelden zaad vormend. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.