EcologieBodemZonnige, soms licht beschaduwde, open plaatsen (pionier) op natte tot vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, kalkarme grond (allerlei grondsoorten, maar niet op zware klei en mergel).
GroeiplaatsGrasland (steile kantjes en karrensporen in weiland), op paden, akkers, begraafplaatsen, kwekerijen, plantsoenen, tuinen en zeeduinen (langs bospaden aan de binnenduinrand).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVerspreid door vrijwel het hele land. Vrij zeldzaam op de zandgronden in het oosten, midden en zuiden van het land en in de Hollandse en Zeeuwse duinen en zeldzaam in laagveengebieden. Elders zeer zeldzaam. Vrijwel niet in Flevoland.
VlaanderenVrij zeldzaam, maar zeer zeldzaam in de Polders, de Leemstreek en een deel van de Kempen.
WalloniëZeldzaam tot zeer zeldzaam.
WereldVan Groot-Brittannië tot in Polen en van Zuid-Zweden tot in Spanje, Noord-Italië, Bulgarije en Roemenië. Ook in Noordwest-Afrika en Zuidwest-Azië.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurClason, E.W. (1955)
Montia fontana in Nederland.
Acta Botanica Neerlandica 4: 242-272
van Eeden, F.W. (1872) Montia minor - Kleine Montia
Flora Batava 14: 1042-1042
Venema, P. (2009) Klein bronkruid (
Montia minor) in de Oosterboer, Meppel.
Nieuwsbrief Werkgroep Florakartering Drenthe 45: 3-6
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De slappe, sterk vertakte stengels zijn vaak rood aangelopen, iets doorschijnend en meestal liggend, maar soms opstijgend of in het water zwevend. Kussensvormend.
Bladeren De smalle, tegenoverstaande bladeren zijn iets vlezig, spatel- tot lijnvormig en 0,5-1,5 cm.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in kleine losse kluwens met twee tot vijf bloemen. Ze zijn wit, 1-2 mm en trechtervormig. De buis is aan één kant open. De zoom heeft drie kleine en twee grote slippen. Elke bloem heeft drie meeldraden. De blijvende kelk bestaat uit twee bladen.
Vruchten Een doosvrucht met drie openspringende, in de hoogte omkrullende kleppen. De drie zaden zijn dof. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.