Ecologie & verspreiding Gele anemoon groeit op beschaduwde of grazige plaatsen op min of meer vochtige, humeuze, zeer voedselrijke en vaak kalkhoudende grond. In het Zuidlimburgse Geuldal en Maasdal groeit zij in loofbos aan de voet van hellingen, dikwijls in grubben, langs beken en in de buurt van bronnen. In het noorden, westen en midden groeit de plant in parkbossen, oude tuinen, hier en daar op kerkhoven en in grazige bermen. Zij groeit ook in hakhout en houdt na kap lang stand op bermen en dijken. De plant handhaaft zich tussen het gras, zolang geen kunstmest wordt gebruikt en niet te vroeg in de voorzomer wordt gemaaid. In Nederland is Gele anemoon zeer zeldzaam in Zuid-Limburg, de kalkrijke duinstreek en in het rivierengebied. Elders groeit zij als stinzenplant. Gele anemoon is kensoort voor de Klasse van de eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond.
CC-BY-SA 3.0 Niko Buiten, 2020
|
EcologieBodemBeschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, maar wel stikstofrijke, humeuze, kalkrijke, vaak kleiige grond.
GroeiplaatsBossen (loofbossen, beekbegeleidende bossen en parkbossen), hakhout, struwelen, heggen, grubben, beschaduwde dijken, bij bronnen, parken (oude tuinen), begraafplaatsen en grazige bermen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeldzaam in Zuid-Limburg. Als stinsenplant in de Zuid-Hollandse duinen, het Midden-Nederlandse rivierengebied, Groningen en Fryslân.
VlaanderenZeer zeldzaam bij Halle, in de Voerstreek en in Limburgs-Haspengouw.
WalloniëVrij zeldzaam tot zeldzaam ten zuiden van de Amber en de Maas en zeldzaam in Brabant.
WereldWest-Azië en Europa, van Zuid-Frankrijk en Scandinavië tot in de Kaukasus en West-Siberië. Westelijk tot in België en Nederland.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurBoting, H. (1935) De gele anemoon exit.
De Levende Natuur Gedenkboek 40: 196-197
Cortenraad, J. (1995) Uit de flora van Limburg. Aflevering 38.
Natuurhistorisch Maandblad 84: 82-84
Cortenraad, J. & T.J.D. Mulder (1997) Uit de flora van Limburg. Aflevering 39.
Natuurhistorisch Maandblad 86: 15-18
Costerus, J.C. (1922) De Gele anemone (
Anemone ranunculoides L.).
Natura 21: 43-44
Dorsman, L. (1911) De gele boschanemoon (
Anemone ranunculoides).
De Levende Natuur 16: 17-19
Heimans, E. (1913) Anemonen.
De Levende Natuur 18: 25-29
Kops, J. & H.C. van Hall (1832) Anemone ranunculoides - Ranonkelachtige Anemoon
Flora Batava 6: 460-460
Parent, G.H. (1983) À propos de
Geum rivale L. et
Anemone ranunculoides L. en Gaume.
Dumortiera 25: 35-35
van der Ploeg, D.T.E. (1969) Vindplaatsen van stinseplanten in Friesland.
Gorteria 4: 203-208
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 2:
63Flora Batava 06:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
253Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
310Nederlandse Oecologische Flora 1:
230Stinzenplanten (P.A. Bakker & E. Boeve, 1985):
100Wilde Planten 1:
88Wilde-Planten.nl:
paginaAfbeelding in de Zadenatlas (Digital Plant Atlas) Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De steel van de wortelbladen is kaal.
Bladeren De drie stengelbladen zijn behaard en 4-8 cm. Ze vormen een krans en staan op een zeer korte steel (tot 0,5 cm). Ze zijn bijna tot de voet gedeeld in drie langwerpige naar voren gerichte en grof gezaagde slippen. Wortelbladen zijn niet aanwezig tijdens de bloei.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De gele, 1½-2 cm grote bloemen staan met één tot drie bij elkaar. Ze hebben meestal vijf (soms tot acht), eironde tot ronde bloemdekbladen, die van buiten behaard zijn.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchten zijn dicht kort borstelig behaard. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Atlasblokken met waarnemingen
Het aantal atlasblokken (5x5 km) waarin de soort is gemeld binnen een periode van vijf jaar (vanaf 1980) of twintig jaar.
Niet gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en het aantal doorgegeven waarnemingen kan sterk variëren per periode,
dus een trend in verspreiding kan hier niet direct uit worden afgelezen. Het opgegeven jaartal is het eerste jaar van de
periode. Bron: gevalideerde waarnemingen uit de NDFF.
© FLORON & NDFF
download hoge resolutieFenologie bloeiendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.