EcologieBodemZonnige tot licht beschaduwde, vaak tamelijk open plaatsen op droge tot matig vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, niet sterk bemeste, neutrale tot vaak kalkrijke en humusarme, maar ook wel vrij humusrijke grond (zand, leem, zavel, mergel en klei).
GroeiplaatsBermen, dijken, lichte ruigten, grasland (ruig grasland, hooiland, weiland en kalkhellinggrasland), waterkanten (oeverwallen), bossen (lichte loofbossen), bosranden, struwelen, zeeduinen (duingrasland en duinstruwelen) en langs spoorwegen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen in Zuid-Limburg, in de Hollandse en Zeeuwse duinen en in het rivierengebied. Elders vrij algemeen, maar vrij zeldzaam in het noordoosten.
VlaanderenAlgemeen. Het meest in de duinen en langs de Maas. Zeldzamer in de Vlaamse zandstreek en in de Kempen.
WalloniëZeer algemeen.
WereldGematigde streken in Europa en Azië en in Noordwest-Afrika (Atlasgebergte).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurAdema, F. (1971) De geslachten
Asperula,
Galium,
Rubia en
Sherardia in Nederland: 1, Een synoptische sleutel.
Gorteria 5: 116-119
Kops, J. (1814) Galium Mollugo - Wit Walstroo
Flora Batava 3: 191-191
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De stengels zijn weinig of niet behaard, vierkantig en glad. Vlak onder de bladkransen zijn ze vaak verdikt. Meestal liggen de stengels op de grond, soms zijn ze opstijgend of ze klimmen.
Bladeren De lichtgroene, gewoonlijk in kransen van zes tot acht groeiende bladeren zijn langwerpig tot omgekeerd eirond, dun en hebben één nerf. Ze zijn 2-8 mm breed. De bladrand is meestal niet omgerold en vaak kaal. Bij de bladtop groeien stekelhaartjes.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een losse en bloemrijke bloeiwijze, die meestal langwerpig is, maar soms smal en gedrongen (piramidevormig of pluimachtig). De witte bloemen zijn viertallig en 2-5 mm. De kroonbladen zijn toegespitst in een draadvormig verlengde punt. De bloemstelen zijn iets langer dan de bloemen.
Vruchten Een splitvrucht (dopvrucht). Vaak is er maar één vruchtje per bloem. Deze is kaal, glad en iets rimpelig. Bij rijpheid is de dopvrucht zwart. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.