EcologieBodemZonnige tot licht beschaduwde, grazige tot open plaatsen op matig droge tot natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, humeuze, meestal zwak zure grond. Ook in brak milieu (alle grondsoorten, maar het meest op zand en veen).
GroeiplaatsGrasland (vochtig, bemest grasland), dijken, bermen, houtwallen, struwelen, hakhout, kapvlakten, bossen (open plekken en langs paden in loofbossen, bossen op min of meer verstoorde of bemeste grond en moerasbossen bij beginnende verdroging), langs spoorwegen (spoorwegbermen), zeeduinen (duinbossen en duinvalleie), afgravingen (leemgroeven), omgewerkte grond, braakliggende grond en waterkanten (slootkanten).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeer algemeen.
VlaanderenZeer algemeen.
WalloniëAlgemeen.
WereldDe Kaukasus, Noordwest-Afrika, op enige eilanden in de Atlantische Oceaan en in het grootste deel van Europa, maar niet in het meest oostelijke en maar weinig in het meest noordelijke deel. Ingeburgerd in gematigde streken van andere werelddelen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurHeimans, E. (1898) Gras. III.
De Levende Natuur 3: 47-52
Hendry, G.A.F., A.J.M. Baker & C.F. Ewart (1992) Cadmium tolerance and toxicity, oxygen radical processes and molecular damage in cadmium-tolerant and cadmium-sensitive clones of Holcus lanatus L.
Acta botanica neerlandica 41: 271-281
Kops, J. & H.C. van Hall (1836) Holcus lanatus - gewold Zorggras
Flora Batava 7: 537-537
van Duren, I.C. & J. van Andel (1997) Nutrient deficiency in undisturbed, drained and rewetted peat soils tested with Holcus lanatus.
Acta botanica neerlandica 46: 377-386
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De stengels zijn dicht en zacht behaard. De soort groeit in dichte pollen.
Bladeren De bladeren zijn grijsgroen. De bladrand draagt afstaande haren. De bladscheden hebben vaak paarsrode strepen. Het 2 mm lange tongetje is ingesneden.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De rood aangelopen pluim is 6-12 cm lang. De aartjes zijn 4-5 mm lang. De kelkkafjes zijn iets wit, bovenaan iets rood en op de kiel en langs de rand gewimperd. Het onderste kroonkafje is glanzend wit. Mannelijk bloemen hebben een korte, net uit het aartje stekende naald.
Vruchten Een graanvrucht. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.