EcologieBodemHalf tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige, voedselrijke, humeuze, vaak kalkhoudende grond (slibrijk zand, löss, leem en zandige rivierklei).
GroeiplaatsBossen (loofbossen, populierplantages en grienden), bosranden, houtwallen, heggen, struwelen, hakhout, in knotwilgen, dijken, ruigten, waterkanten (rivieroevers), plantsoenen, parken, bermen en ruige grazige plaatsen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij algemeen in Zuid-Limburg, bij Nijmegen en plaatselijk langs de rivieren, westelijk tot de Oude Maas, noordelijk tot bij Zalk. Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam.
VlaanderenVrij algemeen in de Maasvallei. Elders zeer zeldzaam en dan meestal verwilderd vanuit tuinen.
WalloniëVrij algemeen in de Maasvallei en Lotharingen. Elders zeer zeldzaam.
WereldZuidwest-Azië, Zuid- en Oost- en Midden-Europa. Van Noord-Portugal en Zuid-Italië tot Midden-Rusland en de Kaukasus. Noordwestelijk tot in Nederland. Ingeburgerd in Noord-Amerika.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurBendiksby, M., A.K. Brysting, L. Thorbek, G. Gussarova & O. Ryding. (2011) Molecular phylogeny and taxonomy of the genus
Lamium L. (
Lamiaceae): Disentangling origins of presumed allotetraploids.
Taxon 60(4): 986-1000
Heimans, E. (1913) Gevlekte doove-netel.
De Levende Natuur 18: 121-125
Heisterberg, W. (1923) Gevlekte doovenetel bij Werkendam.
De Levende Natuur 28: 156-156
Kam, N.G. (1913) Gevlekte doovenetel.
De Levende Natuur 18: 312-312
Kops, J. & J.E. van der Trappen (1846) Lamium maculatum - Gevlekte Doovenetel
Flora Batava 9: 699-699
Mennema, J. (1968) Een merkwaardige
Lamium maculatum L.
Gorteria 4: 100-103
Sloff, J.G. & J.L. van Soest (1939) Het fluviatiele district in Nederland en zijn flora II.
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 3 49: 268-306
van Summeren, P.N. (1946) Enige kleur en vormafwijkingen bij de Gevlekte en Witte doovenetel.
Natuurhistorisch Maandblad 35: 61-63
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels Alleen met bovengrondse uitlopers. Vaak worden er grote matten gevormd.
Bladeren De wintergroene bladeren zijn gesteeld, driehoekig-eirond, met groffe tanden met in het midden vaak een witte vlek.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De paarsrode of soms witte, roze of vleeskleurige bloemen zijn 2-3½ cm. De onderlip is donker gevlekt en hartvormig met tandvormige zijslippen. De haarring in de gebogen kroonbuis loopt overdwars. De kelk is korter dan de kroonbuis. De helmknoppen zijn paarsbruin met oranje stuifmeel.
Vruchten Een splitvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.