EcologieBodemZonnige, warme plaatsen op matig droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke, stikstofarme, kalkrijke grond. Vooral op hellingen (zand en mergel).
GroeiplaatsGrasland (kalkgrasland, kalkhellingen en ruig grasland), bermen, langs holle wegen, dijken, langs spoorwegen (spoordijken en oude spoorwegbeddingen), struwelen, heggen, bosranden, braakliggende grond, zeeduinen (wegbermen) en soms akkers (akkerranden).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij zeldzaam in Zuid-Limburg en zeldzaam in het oostelijke rivierengebied. Elders voornamelijk verwilderd.
VlaanderenZeer zeldzaam. Het meest in Haspengouw, in de Maasvallei en de Voerstreek.
WalloniëAlgemeen in Lotharingen, vrij algmeen tot vrij zeldzaam in het Maasgebied en vrij zeldzaam in Brabant (op krijt).
WereldWest- en Midden-Azië en Europa, behalve in de meest zuidelijke delen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurKops, J. & J.E. van der Trappen (1849) Centaurea scabiosa - Grootbloemige Centaurie
Flora Batava 10: 788-788
Odé, B. (1999) Breidt Grote centaurie (
Centaurea scabiosa L.) zich uit langs de Waal?
Gorteria 25: 85-86
Sloff, J.G. & J.L. van Soest (1939) Het fluviatiele district in Nederland en zijn flora II.
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 3 49: 268-306
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De kantige stengels zijn alleen in de bovenste helft vertakt, maar soms zijn ze niet vertakt. Aan de voet zijn de stengels vaak omhuld door vezelige vergane bladresten. Ze zijn ruw door korte borstelharen.
Bladeren De iets leerachtige bladeren zijn geveerd (maar soms niet gedeeld) met langwerpig-eironde, min of meer afgeronde en meestal gaafrandige zijslippen. De onderste bladeren zijn gesteeld.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De roodpaarse bloemhoofdjes zijn 3-5 cm lang en 1½-2½ cm breed. De randbloemen zijn veel langer dan de binnenste bloemen. De omwindselbladen zijn groen met zwarte driehoekige aanhangsels met kamvormige franje. De bloemhoofdjesbodem is zilverig glanzend.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchtjes zijn strobruin, tot 0,5 cm, met bijna even lang, iets paarsig gekleurd vruchtpluis. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.