EcologieBodemZonnige tot half beschaduwde plaatsen op natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, zwak zure tot kalkrijke grond (alle grondsoorten, behalve hoogveen en zeer voedselarm zand).
GroeiplaatsWaterkanten (langs sloten, greppels, kanalen, meren, poelen, beken, rivieren, op oeverwallen en kribben), grasland, bermen, bossen (lichte loofbossen en moerasbossen), natte struwelen, drassige kapvlakten, moerassen (rietland en laagveenmoeras), natte ruigten, langs spoorwegen (spoorwegterreinen), afgravingen, zeeduinen (duinvalleien en langs duinplassen) en heide (langs heidevennen).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen, maar vrij zeldzaam in het noordelijk zeekleigebied en op de Veluwe.
VlaanderenAlgemeen, maar minder algemeen in de Polders.
WalloniëAlgemeen, maar vrij zeldzaam in de Ardennen.
WereldOorspronkelijk uit de gematigde streken van Europa en Azië, met een onderbreking in Midden-Azië en in Noord-Afrika. Nu in vrijwel alle werelddelen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurBielen, J.W. (2004) Sleutel tot de in Twente waargenomen Kattenstaarten.
Hypericum 3: 4-5
Kops, J. (1822) Lythrum Salicaria - Gemeene Partijke
Flora Batava 4: 296-296
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3:
100Flora Batava 04:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
327Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
443Nederlandse Oecologische Flora 2:
215Wilde Planten 2:
285Wilde-Planten.nl:
paginadeze soort in de Zadenatlas van Nederland Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De rechtopstaande stengels zijn meestal vertakt met schuin omhoog staande zijstengels. Aan de voet zijn ze verhout. Ze zijn 4- of 6-kantig met op de ribben smalle vleugellijsten. De plant groeit in pollen.
Bladeren Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De tegenoverstaande of in kransen van drie groeiende bladeren zijn grijs behaard, langwerpig en worden tot tien cm lang.
Bloemen De bloemen vormen schijnkransen in aarvormige bloeiwijzen. Ze zijn paarsrood, 1-1½ cm en bestaan meestal uit zes of soms vijf kroonbladen en twaalf meeldraden. De driehoekige kelkbladen zijn veel korter dan de priemvormige bijkelkbladen.
Vruchten Een doosvrucht. De eivormige vruchten zijn 3-4 mm. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
De bloeiperiode is dit jaar 3 dagen later dan het langjarig gemiddelde.