Ecologie & verspreiding Gewoon speenkruid staat op zonnige tot beschaduwde, stikstofrijke, zwak zure tot zwak basische, vochtige tot vrij natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak lemige tot licht kleiige bodems. Ze groeit in loof- en rivierbegeleidende loofbossen, in bronnetjes- en beekdalbossen, in helling- en binnenduinbossen, in parkbossen en bosranden, in heggen en bermen, aan allerlei waterkanten en greppels. Verder in tuinen en plantsoenen, in allerlei graslanden en beschaduwde gazons en aan de voet van kleiige dijken. Het areaal omvat W-Ierland, Engeland, Scandinavië en Centraal-Europa, een deel van de Balkan en is her en der in Spanje, Italië en Centraal-Azië aanwezig. De verspreiding in Frankrijk, Rusland en Centraal-Azië is onvoldoende bekend. Nederland valt geheel binnen het Europese deel van het verspreidingsgebied en is heel algemeen in ons land. Gewoon speenkruid groeit ± matvormig, maakt okselknolletjes en er worden meestal weinig of geen rijpe nootjes gevormd. Verder overlappen de kroonbladen elkaar nauwelijks.
CC-BY-SA 3.0 René van Moorsel, 2018
|
EcologieBodemZonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot vrij natte, zwak zure tot zwak basische, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak lemige tot licht kleiige grond. Zoutmijdend (vrijwel alle grondsoorten).
GroeiplaatsBossen (loofbossen, rivierbegeleidende loofbossen, bronnetjesbossen, beekdalbossen, hellingbossen, binnenduinbossen, parkbossen), heggen, bosranden, bermen, waterkanten (in de rietkraag langs kanalen, slootkanten, beek- en rivieroevers en langs greppels), tuinen, plantsoenen, begraafplaatsen, grasland (weiland, hooiland, uiterwaarden, grazige hellingen, beschaduwde gazons en grasvelden) en aan de voet van kleiige dijken.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen.
VlaanderenAlgemeen, maar zeldzamer in het kustgebied en in de Kempen.
WalloniëAlgemeen, maar zeldzaam in de Ardennen. Vreemd speenkruid: Zeer zeldzaam.
WereldEuropa, behalve in de meest noordelijke delen. Ook in Noordwest-Afrika en Klein-Azië.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurAndreas C, h. (1966) Enkele intraspecifieke taxa bij
Ranunculus ficaria L.
Gorteria 3: 11-12
Andreas, C.H. (1954) Notes on Ranunculus Ficaria L. in the Netherlands. I. Introduction. - Reductional trends as a possible interpretation of flower types.
Acta botanica neerlandica 3: 446-453
Boekel, K. (1996) Hoe reageert Speenkruid op zijn milieu?.
Natura 93: 64-64
Boekel, K. (1995) Hoe variabel is Speenkruid?.
Natura 92: 31-31
Boekel, K. (1997) Speenkruid.
Natura 94: 94-94
Budde, J.K. (1922) Het Speenkruid.
Natura 21: 31-31
Gadella, T.W.J. (1983) Enkele floristische en cytotaxonomische waarnemingen op Schiermonnikoog.
Gorteria 11: 227-229
Gadella, T.W.J. (1976) Enige aanvullingen op de Flora van Vlieland.
Gorteria 8: 51-53
Gadella, T.W.J. (1977) De fertiele vorm van het Speenkruid,
Ranunculus ficaria L. ssp.
ficaria, nieuw voor Nederland.
De Levende Natuur 80: 131-142
Gadella, T.W.J. (1978) Het Texelse Speenkruid.
De Levende Natuur 81: 171-173
Jaspers, J. (1896) Het Speenkruid.
De Levende Natuur 1: 9-13
Jonker, F.P. (1971) Opmerkingen betreffende de interpretatie van de bloemmorfologie bij het speenkruid.
Gorteria 5: 165-170
Kops, J. (1800) Ranunculus Ficaria - Speenkruid Ranonkel
Flora Batava 1: 76-76
Stomps, T.J. (1942) Speenkruid.
De Levende Natuur 47: 113-117
Veldkamp, J.F. (2015) De nomenclatuur van Speenkruiden (
Ficaria verna Huds. s.l., Ranunculaceae).
Gorteria 37: 84-116
Zonneveld, B. (2015) De verschillende genoomgewichten van Europese
Ficaria Huds. (Ranunculaceae) duiden op acht soorten.
Gorteria 37: 118-139
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De vertakte stengels zijn sappig en richten zich halverwege op.
Bladeren De glimmende bladeren zijn niet gedeeld. Ze zijn rond of de bovenste zijn hoekig. Vaak hebben ze een gave rand, maar soms zijn ze bochtig gekarteld. De bladvoet is hartvormig. Aan de voet van de bladsteel zit een wijde bladschede. Gewoon speenkruid vormt vaak ronde knolletjes in de bladoksels.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De gele bloemen zijn 2-3 cm. Ze bestaan uit zes tot twaalf langwerpig-eironde kroonbladen en drie of soms vier bleekgroene, afgerond driehoekige kelkbladen. Gewoon speenkruid heeft smalle kroonbladen, die elkaar niet met de randen bedekken. Vreemd speenkruid heeft brede kroonbladen, die elkaar met de randen bedekken.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes). De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Gewoon speenkruid vormt echter vaak geen vruchten. Verspreiding gebeurt meestal via de knolletjes in de bladoksels. Vreemd speenkruid heeft normale vruchten, die niet gesnaveld zijn.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.