EcologieBodemZonnige, iets open plaatsen op droge tot matig vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, weinig bemeste, zwak zure tot basische, kalkarme tot kalkhoudende grond (zand, leem, löss, verdroogd veen en lichte klei).
GroeiplaatsBermen, grasland (hooiland en gazons), zeeduinen (duinvalleien), rivierduinen, rivierdijken, hellingen, afgravingen (zandgroeven), langs spoorwegen (spoorwegterreinen), tussen straatstenen, stenen taluds van viaducten en beschoeiingen, braakliggende akkers, kapvlakten, bosranden, heide en zandverstuivingen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen.
VlaanderenAlgemeen, maar zeldzaam in de Polders.
WalloniëAlgemeen.
WereldOorspronkelijk uit Zuidwest-Azië en Europa (behalve in het hoge noorden en in Portugal). Nu in gematigde streken van alle werelddelen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurKops, J. & H.C. van Hall (1828) Hypochoeris radicata - Langwortelige Biggekruid
Flora Batava 5: 350-350
van Ast, A., S.J. ter Borg & J.M. van Groenendael (1987) De oorzaak van de achteruitgang van Biggekruid in onze bermen.
De Levende Natuur 88: 88-93
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De blauwgroene, opstijgende of bochtige stengels zijn enkelvoudig of vertakt. Alleen aan de voet groeien borstelharen. De stengel is onder het bloemhoofdje een beetje verdikt.
Bladeren De wortelrozetbladen zijn gelobd of diep getand en bedekt met verspreide borstelharen. Van onderen zijn ze blauwgroen en van boven grasgroen. De eindlob is breed afgerond-driehoekig. Soms zijn er ook schubvormige stengelbladen.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De gele bloemhoofdjes zijn 2-4 cm. De lintbloemen steken buiten de binnenste omwindselbladen uit. Van onderen zijn ze blauwgrijs. De bloembodem is bedekt met stroschubben.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaadjes aan de rand van de bloem hebben soms geen snavel, alle andere zaden hebben wel een snavel. Het vruchtpluis is geelwit en groeit in twee rijen. De binnenste haren zijn geveerd en groeien door elkaar. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.