EcologieBodemZonnige, vrij open plaatsen op matig droge tot vochtige, matig voedselrijke, weinig bemeste, zwak zure tot kalkhoudende grond (leem, rivierklei, löss, mergel en lemig zand, minder op laagveen).
GroeiplaatsGrasland (hooiland, grasvelden, vochtig, licht bemest grasland en soms in weiland), bermen, dijken, langs struwelen, langs spoorwegen, afgravingen en braakliggende akkers.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij algemeen, maar zeldzamer in het noordoosten van het land.
VlaanderenAlgemeen, maar achteruitgaand.
WalloniëVrij algemeen.
WereldBijna heel Europa. Oostelijk tot in Midden-Siberië. Ingeburgerd in Oost-Azië, Australië en Noord- en Zuid-Amerika.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurGreiner Vogt, R. & C. Oberprieler (2012) Phylogenetic studies in the polyploid complex of the genus
Leucanthemum Mill. (Compositae, Anthemideae) based on cpDNA sequence variation.
Plant. Syst. Evol. 298: 1407-1414
Haveman, R. (2017) Een margriet is een margriet is...
Gorteria 39: 46-48
Kops, J. (1800) Chrysanthemum Leucanthemum - Witte Ganze-bloem
Flora Batava 1: 50-50
Wagenitz, G. (1976) Zur Bestimmung der
Leucanthemum-Arten in Mitteleuropa nördlich der Alpen.
Göttinger Floristische Rundbriefe 10: 80-85
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De rechtopstaande stengels zijn weinig behaard en niet of maar weinig vertakt. Met korte bebladerde uitlopers. De soort groeit vaak in groepen.
Bladeren De bladeren zijn donkergroen. De onderste bladeren zijn spatelvormig, gekarteld en aan de voet wigvormig versmald in een soort steel (vaak met franjeachtige aanhangsels). De middelste stengelbladen zijn meestal liervormig gespleten met een langwerpige, gezaagde eindlob en afstaande, smalle en spitse zijslipjes, vaak zonder steel en de stengel omvattend. De bovenste bladeren zijn slecht ontwikkeld.
Bloemen Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemhoofdjes zijn 3-6 cm. De lintbloemen zijn wit, de middelste buisbloemen geel. Bloeiwijzebodem zonder stroschubben. Het omwindselblad is bruin of zwart gerand.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn afgerond, met ribben. De zaden zijn kortlevend (één tot vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
De bloeiperiode is dit jaar 10 dagen eerder dan het langjarig gemiddelde.