EcologieBodemZonnige, warme, min of meer open plaatsen op meestal droge, zelden vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, vaak kalkhoudende grond (zand, lemig zand, lichte klei, löss, mergel, zavel en stenige plaatsen).
GroeiplaatsZeeduinen, (duinhellingen en duinvlakten, met name tussen mossen), rivierduintjes, wegkanten, bermen (open plekken in de grasmat), dijken, kalkhellingen, ruigten (tussen hoge, tweejarige planten), akkers (akkerranden en matig voedselrijke akkers), zanddepots, steenachtige plaatsen, muren, overhoeken, tussen straatstenen, langs spoorwegen (spoorbermen en spoorwegterreinen) en industrieterreinen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen in de duinen en in het zuiden. Eelders vrij zeldzaam en zeldzaam in het noordoosten. Duinzandmuur: Zeldzaam in de duinen.
VlaanderenAlgemeen. Het meest in de duinen. Vrij algemeen in de Kempen en in de Leemstreek. Duinzandmuur: Zeldzaam in de duinen.
WalloniëAlgemeen, maar minder algemeen in de Ardennen.
WereldAlle werelddelen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurGuterman, W. & J. Mennema (1983) Een nieuwe naam voor
Arenaria serpyllifolia L. var.
macrocarpa Lloyd.
Gorteria 11: 281-282
Kops, J. & H.C. van Hall (1836) Arenaria serpyllifolia - thijmbladig Zandkruid
Flora Batava 7: 548-548
Mennema, J. (1983)
Arenaria serpyllifolia L. var.
macrocarpa Lloyd in Nederland niet eerder herkend.
Gorteria 11: 277-281
Vermeulen, J.J. & J.M.A. Partridge (1994) De taxonomische onderverdeling van het
Arenaria serpyllifolia complex (Caryophyllaceae).
Gorteria 20: 81-88
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De forse opstijgende, rechtopstaande of in plakkaten groeiende stengels zijn sterk vertakt met korte leden. Ze zijn kort dicht en ruw behaard.
Bladeren De eironde, spitse bladen zijn 2½-8 mm lang en met drie tot vijf nerven. Ze zijn dof donkergroen en aan de rand gewimperd. Alleen de onderste blaadjes hebben een steel.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De witte kroonbladen zijn 1,7-2,7 mm lang. Ze zijn korter dan de kelkbladen, die 3-4 mm worden.
Vruchten Een doosvrucht. De vruchten zijn meestal dik en peervormig en worden 3 mm of langer. Ze springen gemakkelijk open (ze knappen bij knijpen open). De zaden zijn ruim 0,5 mm lang. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.